Vrijwilligerswerk is het cement van de samenleving
Gepubliceerd: zaterdag 1 november 2014 07:00
Zonder onbaatzuchtige inzet van de vele vrijwilligers zou onze maatschappij er heel anders uitzien. Albert Hogema is een van hen. Hij vertelt zijn verhaal.
Interview door Jan Jansen - Als Albert Hogema (78) op zijn leven terugkijkt constateert hij tot zijn eigen verbazing dat hij al bijna zeventig jaar onafgebroken vrijwilligerswerk doet. Het begon als kindkoerier in de oorlog tot allerlei bestuurlijke functies kort geleden.
“Ik ben geboren in Tuindorp en ben er opgegroeid,” vertelt hij. “Mijn vader zat in de oorlog in het spoorwegverzet. Hij was chef van het internationale goederenvervoer van de spoorwegen en wist wanneer er door de Duitsers goederentreinen ingezet werden voor mensentransport. Via een illegale telefoonverbinding met het kabinet van de koningin in Londen kon hij zo belangrijke informatie doorgeven.”
Als kind zat Albert in de oorlog vaak achter de deur van de woonkamer en kon horen wat zijn ouders bespraken. ”Ik zat daar omdat ik bang was om op zolder te slapen door het zware gebrom van vliegtuigen die ’s nachts overvlogen. Met mijn oudere broer en zus werd ik ingezet om het illegale blaadje ‘Het Oprechte Huisorgaan’ in Tuindorp rond te brengen. Het werd geschreven door een jongen, Leo Nelissen, die de hele oorlog bij ons thuis zat ondergedoken. Ik liep als achtjarige over straat met de illegale blaadjes verstopt in een oude tas onder de aardappelschillen. Je moest de adressen wel goed uit je hoofd leren want als je bij een verkeerd adres bezorgde kon het de kop kosten van mijn ouders en vele anderen. Ik was me op die jonge leeftijd al zeer bewust van mijn verantwoordelijkheid en het grote gevaar.”
De wijkgezondheidszorg was vlak na de oorlog vrijwel volledig op vrijwilligers gebaseerd. “Je had de kruisverenigingen zoals het Wit/Gele Kruis, het Groene Kruis en dergelijke. Alles was nog gebaseerd op de verzuiling in de samenleving. Alleen de wijkzuster was een betaalde kracht die medische handelingen kon verrichten. Mijn vader was secretaris. Ik hielp met het rondbrengen in Tuindorp van bijvoorbeeld ondersteken, hoogtezonnen, verbandmateriaal. Mensen waren toen vaak op elkaar aangewezen. Bij de vele buurtwinkels hoorde je over lief en leed in de wijk. Je moet je voorstellen dat er in heel Tuindorp toen zevenentachtig winkels ‘op de hoek’ waren. Boodschappen werden door de winkelier in een boekje opgeschreven. Op zaterdag betaalden de meeste klanten als het loon was uitgekeerd. Van al die buurtwinkels is er nu geen een meer van over.”
'Die is van de bakker'
Tijdens de middelbare school hielp Albert op zaterdag de bakker bij de thuisbezorging. “Dat was de betaaldag. Mensen in Tuindorp hadden door hun koophuis vaak zware lasten en betalingsproblemen. Sommige jonge vrouwen zochten naar een manier om onder betaling uit te komen. De bakker bleef dan wel zo’n twintig minuten bij zo’n vrouw binnen en kwam met bezweet voorhoofd weer naar buiten. Ik stond al die tijd buiten te wachten. Het was mij dan wel duidelijk wat er gebeurde. Een veel voorkomend gezegde in die tijd was: dat is er een van de bakker.”
Na zijn huwelijk negenenveertig jaar geleden zijn Albert en zijn vrouw in Tuindorp-Oost gaan wonen. Ze wonen nog steeds in dezelfde woning, die als eerste in deze jaren zestig wijk gebouwd zijn. Hij krijgt een baan bij Van der Meijden, Machineverkoop B.V. en wordt verantwoordelijk voor de in- en verkoop van machines over heel de wereld.
“Door dat werk ben ik vrijwel constant van huis en reisde de hele wereld over. Ik zat inmiddels in besturen van verenigingen en vergaderde vanuit hotels in het buitenland. Een enorme geestelijke opdonder kreeg ik toen mijn zesjarig zoontje, die net kon schrijven, een briefje onder de deur van mijn werkkamer doorschoof met de tekst dat hij een andere papa wilde die niet altijd weg was. Toen heb ik besloten om een paar jaar niet meer naar het buitenland te gaan.”
Het onderwijs vraagt altijd al om inzet van vrijwilligers. “In Tuindorp-Oost hadden we De Beiaard, aanvankelijk een dependance van de katholieke Paulusschool. Begin jaren zeventig werd de Beiaard een zelfstandige school. Door de vergrijzing slonk het aantal leerlingen en wilde wethouder Pot de kinderen naar de naastgelegen openbare school sturen. Ik was voorzitter van het schoolbestuur. We hebben geprotesteerd tot in de Raad van State. Daar kregen we ons gelijk en moest de gemeente het besluit terugdraaien. We kregen veel sympathie in Tuindorp-Oost door onze actie. Het resultaat is dat De Beiaard bleef bestaan en de openbare school midden jaren zeventig werd opgeheven.
Actieve club
Het buurtcomité in Tuindorp-Oost is een actieve club. “Ik was tien jaar lang voorzitter en zorgde voor informatie via de wijkkrant. Die stelde ik zelf helemaal op en zorgde voor de bezorging. Op een gegeven moment hoorden we dat de gemeente allerlei plekken gebruiksgroen in onze wijk wilde verkopen aan projectontwikkelaars om er woningen op te laten bouwen. Het ging ze niet in de eerste plaats om de woningen maar vooral om het geld. Het bleek dat ze in de hele stad vijfenveertig groenplekken als speeltuintjes, trapveldjes en plantsoenen wilden bebouwen. We hebben als buurtcomité toen alle comités in de stad bijeen geroepen en zijn een actie begonnen die we noemden: Geen groen voor poen! Met duizend mensen trokken we door de stad om ons ongenoegen over te brengen. Een zeer succesvolle actie want de gemeenteraad trok het voorstel in.”
Albert Hogema kijkt met veel voldoening terug op zijn werkzaamheden als vrijwilliger. “We hebben echt resultaat gehad. Gelukkig zijn er velen die op allerlei niveaus hun kennis en ervaring inzetten. In Utrecht wordt het aantal geschat op een derde van alle inwoners. Al die vrijwilligers vormen het cement van onze samenleving.”
Ze vormen het cement van de samenleving, de naar schatting honderdduizend Utrechters die vrijwilligerswerk doen. Vrijwilligerswerk wordt steeds belangrijker in onze samenleving. Al die mensen maken zich verdienstelijk met de zorg voor een ander, de zorg om het milieu, de zorg voor de buurt, de zorg voor hulpbehoevenden, bescherming van monumenten en dergelijke. Ze zetten zich veelal ook in voor besturen in comités en verenigingen. Voor mensen die tijd beschikbaar hebben is het een prettig om hun kennis en ervaring, buiten vast dienstverband, in te zetten op plekken waar het nodig is.