Vincent Oldenborg - Als we over ruim drie maanden, op 2 januari, de champagne en de oliebollen op hebben, kunnen we naar het buurtteam als het mis gaat met ons of onze kinderen.

Op die dag moet de massale overdracht van taken door de rijksoverheid naar de gemeenten op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg en werk en inkomen een feit zijn.

Wie de laatste tijd het nieuws een beetje gevolgd heeft, weet dat niet iedereen gerust is op het resultaat van deze operatie. Met name de jeugdzorg komt vaak in de media voorbij, maar ook op de andere gebieden zijn er de nodige twijfels.

In Utrecht wordt al jaren gewerkt aan de voorbereiding op het moment dat de gemeente verantwoordelijk wordt voor die extra taken. Workshops, voorlichtingsbijeenkomsten, brainstormsessies, pilots. Alles is uit de kast getrokken om een soepele overgang te garanderen.

Ambtenaren, hulpverleners, wetenschappers, cliënten, wethouders en gemeenteraadsleden hebben zich het hoofd gebroken over alle ins en outs van de mogelijke problemen en hun oplossingen. Dat was overigens niet makkelijk, want de noodzakelijke wetgeving is pas deze zomer rond gekomen. Dan wordt het kort dag om echt spijkers met koppen te slaan. Zeker omdat ook pas deze zomer duidelijk is geworden hoeveel geld er met de taken mee komt.

Utrecht zou Utrecht niet zijn als er geen eigen model ontwikkeld was. Het Utrechts model, waarin het buurtteam de basis vormt. In een aantal wijken heeft men proef gedraaid met deze nieuwe vorm van hulpverlening en dat is zo goed bevallen, volgens de betrokkenen, dat we het nu in de hele stad invoeren.

Het is de bedoeling dat zo’n buurtteam het eerste aanspreekpunt wordt voor mensen met een probleem. De buurtteam medewerker probeert in eerste instantie het probleem op te lossen en als hij of zij tot de conclusie komt dat er specialistische ondersteuning nodig is, dan wordt in overleg met de cliënt de tweedelijnshulp ingeschakeld.

Zo komt de indicatiestelling voor heel veel zaken bij de buurtteammedewerker te liggen. Met name voor mensen of gezinnen waarbij meerdere problemen samenlopen kan het principe 1 cliënt - 1 hulpverlener tot betere zorg leiden en wat politiek natuurlijk heel interessant is, het kan besparing opleveren.

Want dat het allemaal minder moet gaan kosten, is een belangrijk uitgangspunt van de ingrijpende wijzigingen. Een ander onderdeel van het Utrechts model zijn de keukentafelgesprekken. Bepaalde groepen in de wijk worden bezocht om te kijken hoe het met ze gaat. Denk hier bij bijvoorbeeld aan (alleenstaande) ouderen die een grote kans lopen om langzaam maar zeker in een sociaal isolement terecht komen. Door daar oog op te houden, kun je wellicht voorkomen dat ze pas in beeld komen als ze alleen nog maar geholpen kunnen worden met dure zorg.

Op papier zien de voorbereidingen er allemaal heel behoorlijk uit, en inmiddels zijn er twee nieuwe organisaties aangewezen om het hele gebeuren op poten te zetten. Bij de commissiebespreking over de “sociale” poot van het nieuwe systeem bleek dat er bij veel fracties grote zorgen bestaan over de uitvoering.

De grootste vraag is of er genoeg geld is voor alle taken die verricht moeten worden. Krijgt iedereen de zorg die hij of zij nodig heeft. Juist bij de sociaal kwetsbare mensen, waar het hier vaak om gaat, kunnen dit soort grote veranderingen grote gevolgen hebben op hun functioneren en welbevinden.

De garantie van de wethouder, dat er voor  “een warme overdracht” gezorgd zal worden, leek niet iedereen te overtuigen. Door veel fracties wordt voortdurend gevraagd om maatwerk en het centraal stellen van de cliënt en dan wijst het college op het fonds dat wordt gevormd om knelpunten op te lossen, maar de angst is groot dat het geld vooral zal dienen om organisatorische knelpunten, die zeker zullen komen, aan te pakken.

Vandaar dat iedereen vroeg om heldere criteria voor de benutting van het eerder genoemde fonds om te voorkomen dat het geld in de organisatie verdwijnt, maar werkelijk ten goede komt aan de zorg voor de cliënten. Verder waren de privacy, de eigen regie van de cliënten, de benodigde competenties van de buurtteam medewerkers en een onafhankelijke klachten behandelaar, voor de gevallen waar het niet goed loopt, belangrijke aandachtspunten die nog aangescherpt moeten worden.

Het is duidelijk dat nog veel vragen een antwoord behoeven en dat er bij de behandeling in de raad het nodige aan moties en amendementen over de tafel zal gaan, voordat deze voorstellen de goedkeuring van de raad krijgen.

Waar het de jeugdzorg betreft kreeg het college deze week een opsteker. Uit onderzoek van de Utrechtse Rekenkamer blijkt dat men goed op koers ligt, alhoewel er nog wel de nodige risico’s onder de aandacht worden gebracht die opgelost moeten worden. Het wordt nog hard werken voor de raadsleden want 2 januari komt rap naderbij.

Vincent Oldenborg

In de rubriek Vanaf Het Balkon analyseren de oud-raadsleden Vincent Oldenborg en Jan Ravesteijn actuele onderwerpen die op de rol staan van de gemeenteraadsvergaderingen. Dit keer over de veranderingen in de zorg.

Illustratie: Jos Collignon