Door Ton van den Berg - Helemaal precies heb ik het nooit begrepen, wat de lol is van een trein slopen en de supporters van de rivaliserende voetbalclub een pak slaag te geven. Ik weet het nu nog niet nadat ik twee boeken over de Utrechtse 'hooligans' heb gelezen.

Het was ook niet de bedoeling, dat ik het zou kunnen gaan begrijpen. De schrijvers van de boeken verhalen alleen, doen verslag en zoeken niet naar redenen of verklaringen, ze schrijven op wat er gebeurd is. "Een oordeel over het fenomeen hooliganisme, dat laten we graag aan de lezer over", aldus de schrijvers van 'Utrecht Hooligans'.

In dat opschrijven van wat er gebeurd is, daarin zijn beide boeken (de ander is 'De Rebellen van de Bunnikside') zeer zeker geslaagd. Tot in detail kun je lezen hoe bijvoorbeeld (ik pik deze er bladerend tussenuit) op zondag 2 oktober 1983 de fans van FC Den Bosch en FC Utrecht elkaar die dag meerdere keren te lijf gaan. In Utrecht Hooligans gaat het zo bladzijde na bladzijde door, ieder incident van 'vijftig jaar voetbalgeweld' (subkop van dit boek) wordt breeduit beschreven en met veel gevoel voor details.

Het moet gigantisch veel werk zijn geweest voor de schrijvers Daniel M. van Doorn en Evert van der Zouw. Ze hebben zowat alle uitgedeelde en ontvangen klappen weten te noteren en daarmee is het boek een schitterend naslagwerk voor degenen die erbij zijn geweest, die dan kunnen lezen: hoe was het ook alweer (ik pik er weer zomaar een voorbeeld uit) in 1970 bij cafe De Struis in Rotterdam waar de bardame klappen kreeg omdat ze protesteerde tegen het feit dat de Utrechters alle glazen meenamen. De vechtpartij en sloop van het cafe daarna wordt nog altijd, zeggen de schrijvers, omschreven als de grootste caferuzie in de Rotterdamse historie.

In een voorwoord in het boek zegt journalist Bas van Hout: "Harde kerners (de hooligans, tvdb) geven maar om één ding en dat is gewelddadige recreatieconfrontatie en de erkenning daarvan in de media." En dat krijgen ze met deze twee boeken. Hoewel je van 'De Rebellen van de Bunnikside' nog zou kunnen zeggen dat het zelfverheerlijking is want het is volgens de auteurs het verhaal van de hooligans zelf, maar 'Utrecht Hooligans' is opgeschreven door stadsgeschiedenisschrijvers, buitenstaanders.

De vechtersbazen van toen en nu zullen de beide boeken zeker moeten aanschaffen. Dit is hun leven, althans dat van de voetbalweekeindes. En de 'supporters' van het eerste uur moeten meerdere exemplaren kopen want leuk om uit te delen aan de kleinkinderen om te laten zien wat opa uithaalde in dat wegrestaurant dat gesloopt werd op weg naar een voetbalwedstrijd in Duitsland.

Of anderen het willen (of moeten) lezen, dat is de vraag. Ik vroeg een oud-politieagent het boek Utrecht Hooligans te lezen en er een recensie over te schrijven. Hij gaf de opdracht terug met als reden: "Een droge opsomming van vechtpartijen, treinstellen vernielen en meer van dat soort onzin, ik ben afgehaakt." Ook vond hij dat aandacht geven aan het boek teveel eer zou zijn.

Dat ben ik niet met hem eens. Dit voetbalgeweld, hoe afkeurenswaardig ook, is er (en zal er blijven) en hoort bij ons en dus bij onze historie (en zou daarom alleen al een plek dienen te krijgen in Het Utrechts Archief). De toevoeging vaak dat het om maar een kleine groep gaat en daarom ook geen aandacht zou mogen hebben, is hier niet aan de orde. Hoewel vechtpartijen soms met enkelen plaatsvonden, waren er honderden en misschien wel duizenden utrechters in die vijftig jaar bijelkaar opgeteld, bij dit geweld betrokken.

Het lukte mij wel om allebei de boeken uit te lezen, want de opsomming is weliswaar saai maar er zit veel herkenbaarheid in. Diverse figuren zijn semi-bekende Utrechters. In Utrecht Hooligans wordt, behalve de heel bekende en in 2016 overleden Bertus Zeilmaker (Bolle Bertus), bijna niemand bij naam genoemd, maar je kunt er de koppen zo bij bedenken en wie wel eens in het stadion rondloopt kent ze wel of anders ken je ze uit je eigen buurt of uit dat ene cafe of van die of die bijeenkomst. In De Rebellen van de Bunnikside wordt de lezer geholpen door de voornamen die worden genoemd, maar ook daar verder weinig achternamen (behalve weer Bertus Zeilmaker) zodat het toch lijkt dat menigeen nog wat te verbergen heeft. Het leest wel grappig want neem de genoemde 'Ben', die was lange tijd ook voorzitter van de supportersclub en iedereen weet zijn achternaam, net als die van 'Marcus' want dat was die gozer met die gigantische unieke voetbalkaartjescollectie.  

Dat er maar liefst twee boeken nu zijn over de Utrechtse hooligans is toeval. De overeenkomst is wel dat het dit jaar vijftig jaar geleden is dat FC Utrecht van start ging in de ere-divisie en daarmee ook de opkomst van de Utrechtse hooligans, die voor veel gewelddadige supporters van andere clubs, waaronder met name aartsvijand Ajax, een schoolvoorbeeld zijn geweest.

Je kunt de boeken goed naast elkaar en aanvullend lezen. De opsomming van 'Utrecht Hooligans' naast de sappige verhalen van 'de Rebellen' zelf. Wat dat laatste boek tot een 'oude jongens-krentenbrood' maakt en hier heb je wel het probleem dat orale historie soms wat wordt overdreven of toch een net iets andere waarheid kent. Is dat niet zo, Marcus?

'De Rebellen van de Bunnikside, Utrecht, daar waar het begonnen is', van Mike Vermeulen, Remco Kraak en Danny van der Linden (www.rebellenvandebunnikside). 'Utrecht Hooligans' van Daniel M. van Doorn en Evert van der Zouw (www.justpublishers).