Door Hans van Echtelt - Het bericht dat Johan Plageman vanmorgen op 75-jarige leeftijd is overleden, roept allerlei herinneringen op. Hij was in 1966 de eerste speler in het betaald voetbal die zich doctorandus mocht noemen, hetgeen in Galgenwaard uitgebreid werd gevierd. Johan was destijds speler en aanvoerder van DOS en toen hij zijn studie economie in Tilburg had voltooid, was dat voldoende aanleiding voor een huldiging door zijn studentenvereniging en een ereronde over de grasmat van het oude Galgenwaard.

Johan Plageman werd door de toenmalige technisch DOS-directeur Thim van der Laan naar Utrecht gehaald, waar hij uitgroeide tot een vaste waarde van de Kanaries die zich jarenlang op het nippertje voor degradatie wisten te behoeden. Na zijn Utrechtse periode ging hij als amateur in Arnhem spelen om na zijn actieve loopbaan bestuurder van FC Twente te worden, de club waar Johan begin jaren zestig debuteerde na de fusie tussen Sportclub Enschede en Enschedese Boys.

Zelf ben ik destijds vaak op bezoek geweest bij Plageman en zijn vriendin Margit, omdat hij in een DOS-flat woonde in de wijk Overvecht. Spelers als John Steen Olsen en Henk Wery hadden destijd in dezelfde flatwijk hun intrek genomen. Plageman was bevriend met Velox-speler Bob de Gier uit Cothen die kort na hem afstudeerde in Tilburg en dus de tweede doctorandus in het betaald voetbal werd. Van Plageman is ook de mooie gevleugelde uitdrukking: ‘’DOS kan niets, zelfs niet degraderen.’’

In zijn maatschappelijke loopbaan bracht Plageman het tot topman bij zuivelbedrijf Coberco, dat later fuseerde met Campina. Hij werd bij FC Twente te hulp geroepen om een faillissement van deze club te voorkomen hetgeen door hem werd bewerkstelligd. Hij maakte het herstelplan ‘FC Twente in de steigers’ in samenwerking met het toenmalige bestuur zodat Plageman ook wel als ‘de redder van FC Twente’ wordt beschouwd.