De Utrechtse beeldend kunstenaar Theo Mackaay maakt een muzikale comeback met een soloalbum. Een interview met de artiest.

Door Ton van den Berg

Hij is 65, maar gek genoeg is dit pas zijn eerste soloalbum en - wat gek - Theo Mackaay luistert er zelf met veel plezier naar. "Het is net of ik een ander hoor, een ander die het over mij heeft. Die herkenning in de teksten ervaren andere mensen ook als ze de nummers horen. Bij onze try-outs heb ik al menig zakdoekje gezien."

Theo Mackaay, beeldend kunstenaar (u kent hem als maker van het Gouden Kalf) maar ook muzikant. Hoewel, toen zijn deelname als zanger/gitarist bij de legendarische Utrechtse band Braak in de jaren '80 eindigde, hield het muzikant-zijn vrijwel op. Hij speelde nog weleens mee bij opnames van vrienden, maar dat was het.

Totdat vijf jaar geleden Mackaay 60 jaar werd en hij tot zijn stomme verbazing door zijn goede vriend Hans Kosterman (die ook deel uitmaakte van Braak) als verjaarscadeau uitgenodigd werd om een nieuw album met hem te gaan maken.

"Hans wilde per se een plaat met mij maken, dat wilde hij al heel lang en nu moesten we maar aan de slag, vond hij. Ik wilde het eerst helemaal niet, maar voor zijn plezier ben ik het nummer 'De rivier' gaan inzingen. Dat beviel me erg goed en ik ben er voor gegaan."

Meer dan vier jaar duurde het om de nieuwe CD - met de indringende titel 'Met de Hemel weet je het nooit' - te maken. Mackaay: "Dit is mijn plaat, dit is wie ik ben. Alles zit erin, ook stukken van mezelf die ik niet kende, dat ik me bijvoorbeeld niet ondergeschikt hoefde te maken aan een collectief zoals Braak. "Ik heb nu alle ruimte gekregen en genomen om muzikaal te zijn wie ik ben."

Niet dat hij het album alleen maakte. Hij is omringd door diverse topmuzikanten uit Utrecht zoals Arthur Bont (drums) en Roel Spanjers (piano). Cruciaal voor hem in het hele proces is gitarist/producer/arrangeur Matthijs Spek die door Kosterman werd aangetrokken. Op de bank in de oefenstudio van Spek waar het interview plaatsvindt, wijst Mackaay naar de gitarist en zegt: "Matthijs en ik, we zijn heel diep gegaan".

Spek glimlacht en vertelt: "Mijn rol was het om rond Theo een kader te creëren, hij moest de hoofdpersoon worden. Dat is gelukt. Het gaat om hem en belangrijk daarin: hij zingt nu ook laag, iets wat hij bij Braak nooit deed, dat was hard en hoog toen, maar hij kan ook gevoeliger zingen, emotie tonen. Theo zingt met een souplesse die doet denken aan Amerikaanse singer/songwriters zoals John Mayer, het is wat je in Nederland niet hoort, waar vaak hoekig en met harde g's wordt gezongen."

Zijn zingen is inderdaad breder en dieper geworden, dat is ook zo'n stuk van hem dat hij nog niet kende. En zijn gitaarspel is subtieler geworden. Mackaay kan er niet over uit wat voor ontwikkeling hij de afgelopen jaren heeft doorgemaakt. Ook in het schrijven van de teksten, samen met Hans Kosterman. Dat was bij Braak nog een maatschappijkritisch geluid, nu gaat het over mensen, mensen zoals hij zelf. "Ik heb een flinke stap gezet door mezelf te ontmoeten", legt hij uit. "Het zit allemaal in de teksten: over de twijfels die ik en wij allemaal hebben, wat er wel en vooral niet is gelukt in je leven en ben ik wel aardig genoeg geweest en heb ik anderen niet te veel beloofd?" Hij is even stil en vervolgt dan: "Kortom, heb ik wel genoeg gedaan? Nee, ik ben er nog niet. Wat ik wel weet, is dat je zaken moet accepteren zoals ze zijn, dat je de realiteit moet accepteren en dat je vrede moet hebben met je onkunde."

"Dat mijn spirituele pad ook nog zou leiden naar mijn muziek, had ik nooit verwacht. Ik heb nu ervaren dat ik met mijn muziek maken het niveau van mijn beelden en schilderijen bereikt heb. Dat mijn werk boven de werkelijkheid uit stijgt. Hoe ik dat weet? Omdat het me niet uitmaakt wat anderen ervan vinden, ik sta er zelf achter. En wat ook zo mooi is, ik ervaar het net alsof ik het niet zelf heb gemaakt en juist daarom kan ik er zo goed naar luisteren en ervan genieten. Dat deed ik vroeger nooit. Die platen, hoe goed ze ook waren, die heb ik nooit op mijn pick-up gelegd."

Mackaay pakt zijn gitaar en tokkelt er even op. "Ik heb de kwaliteit van de akoestische gitaar weer ontdekt, hoe mooi die kan zijn. En in de combinatie met mijn stem is de gitaar interessanter geworden om mee te werken, de emotie die ik daarmee kan overbrengen, teksten die daardoor veel beter binnenkomen."

Op de CD met 16 liedjes zijn de meeste nummers geschreven door Kosterman en Mackaay, een samenwerking die het tweetal weer samenbracht tot het moment dat Kosterman in 2013 ziek werd en niet meer aanspreekbaar was. Vorig jaar overleed hij. "Een week voordat hij ziek werd, hebben we nog samen een etentje gehad en alles besproken en een en ander goed afgerond. Gelukkig heeft hij nog meegemaakt dat alle zang was opgenomen. Daar was hij nog bij. Dit is een album dat ook hem sterk vertegenwoordigt. Neem de titelsong 'Met de hemel weet je het nooit', hij voegde er aan toe: '...dat kan ook zomaar de hel zijn', dat was zijn vondst, echt iets voor hem, zijn stijl. Hij was cynischer en directer. Ik ben in mijn woordkeuze meer een dichter, zoals Jackson Browne."

De presentatie van het album is volgende week in een uitverkochte Hertz-zaal in TivoliVredenburg. "Daar kijken we erg naar uit", zegt Mackaay. Wat is het voor hem om na al die jaren weer in een grote muziekzaal te staan? "Wat ik merk, is dat ik best 15 jaar jonger had willen zijn qua energie", zegt hij lachend. Het wordt een gesprek over ouder worden. "Ik heb er soms moeite mee om de schoonheid van je jeugd los te moeten laten, maar tegelijk vind ik dat de veerkracht van je jeugd in je zit, hoe oud je ook bent. Die veerkracht voel ik. En het mooie van mijn leeftijd is dat het iets zegt over dat ik veel gezien en beleefd heb, dat wat ik zing, dat dat allemaal waar is."

Cd-release concert: 1 november in TivoliVredenburg (Uitverkocht), Theo Mackaay Unplugged: za 10 december in TivoliVredenburg.