Onze gemeentebestuurders hebben met hun beleidskeuzes een sterke invloed op het wel en wee van de burgers. Wil Velders-Vlasbom was van 1974 tot 1986 de eerste vrouwelijke wethouder in Utrecht en kijkt nu op haar 87 jarige leeftijd terug op een roerige bestuurlijke periode.

Interview door Jan Jansen

In de jaren vijftig en zestig was het Utrechtse gemeentebestuur in de ban van de geplande uitbreiding van de stad. Nadat in 1954 de oppervlakte van Utrecht met de annexatie van delen van omliggende gemeenten sterk was uitgebreid was de vraag hoe houden we de stad met dan 198.000 inwoners voor de groeiende bevolking in de toekomst open voor het verkeer. Op gezag van verkeerskundigen werd besloten een ringweg rond de binnenstad aan te leggen. Daarvoor moesten singels gedeeltelijk worden gedempt en huizen in wijken in het tracé van de ringweg gesloopt. Een initiatief van Bredero voor de bouw van Hoog Catharijne werd door de gemeente enthousiast ontvangen.     

De gevolgen voor de Utrechtse bevolking waren ingrijpend. Door hevige protesten van actiegroepen werd een deel van de plannen niet uitgevoerd. Zelfs CRM-minister Marga Klompé moest er aan te pas komen om het gemeentebestuur een halt toe te roepen. Pas in de jaren zeventig  veranderde het denken over de hoe de stad zou moeten groeien. Automobiliteit moest worden teruggedrongen ten gunste van een beter woon- en leefklimaat.  Er komt dan ook meer waardering voor oude woonbuurten die nodig vernieuwd en hersteld moesten worden. Hoog Catharijne en de rondweg door de gedempte singels zijn dan al deels in uitvoering.

Toen Wil Velders in 1974 als wethouder aantrad werd er in buurten volop actie voor verbetering van woon en leefomstandigheden gevoerd.  De bestuurlijke prioriteit voor het luxe Hoog Catharijne was de bevolking, die mede door gemeentelijke verkeersplannen hun huizen zagen verpauperen, een doorn in het oog.  “We moesten als PvdA’ers zelf erg wennen aan de opstandige bevolking die met steun van studenten zeggenschap over hun eigen buurten opeiste. We waren vanuit onze partij altijd wel bezig geweest om mensen die in moeilijke omstandigheden verkeerden zelfbewustzijn en mondigheid bij te brengen maar in die tijd sloeg het compleet door. Ik werd meerdere malen bedreigd en moest zelfs een keer door de politie worden ontzet. Het was absoluut onacceptabel toen tijdens een sinterklaasfeest bij mij thuis met kinderen en kleinkinderen aan de deur gebeld werd en opgewonden actievoerders een pakje kwamen afgeven. Kleinkinderen verwachtten sinterklaas en waren volledig van slag na deze overrompeling.”

Wil Velders. Foto: Jan Jansen

In de jaren zeventig en tachtig had de PvdA een sterke positie in het Utrechtse stadsbestuur. “Ik was lijsttrekker en moest in het college zorgen dat alle wethouders en de fractie op één lijn zaten. De stadsvernieuwing met de verbetering van oude woonbuurten, was een enorme opgave die met hoge kosten gepaard ging. Nadat besloten was om de verkeersdoorbraken door de oude buurten niet uit te voeren moesten de woningen die voor die doorbraken op de slooplijst stonden opgeknapt worden. Er waren intern veel discussies over hoe je de beschikbare middelen moest inzetten. Naast vernieuwing van de woningen werden in elke wijk buurthuizen gebouwd waardoor er plek was voor ontmoetingen, zodat het buurtgevoel versterkt kon worden.”

Wil Velders is opgegroeid in Rotterdam in een arbeidersgezin met vijf kinderen. “Vader was koperslager bij een scheepswerf en lid van de SDAP. We hadden het echt arm thuis. Ik zat op de Mulo toen de school in 1943 werd gebombardeerd, de school heb ik nooit afgemaakt. In de Hongerwinter vluchtten we door honger gedreven naar de Achterhoek. Na de oorlog ging ik als verkoopster werken in een elektriciteitszaak en werd al snel een soort filiaalchef. Bij de vakbond werd ik lid van de ‘Jonge Strijd’. Ik ben op mijn twintigste getrouwd en kwam in 1950 naar Utrecht toen mijn man, die bij het Parool werkte, een baan kreeg bij het Nieuw Utrechts Dagblad. We hadden net een zoon en gingen inwonen bij een gezin in de Hoofd Graaflandstraat. Het was in die tijd gebruikelijk dat getrouwde vrouwen thuis waren en niet werkten. Ik ging naar vrouwenbijeenkomsten en werd lid van de ‘Rooje Vrouwen’ van de PvdA.”

In de jaren zestig kwamen de eerste gastarbeiders in Utrecht wonen. “Ik werd getroffen door de armzalige leefomstandigheden waar ze in terecht kwamen. Velen kwamen in Lombok terecht waar in kleine huizen bedden dubbel beslapen werden. Iedereen verwachtte dat ze weer zouden vertrekken maar dat gebeurde niet. Hun families kwamen ook over en gingen zich hier vestigen. De kwaliteit van woon en leefomstandigheden van het kansarme deel van de bevolking, daar wilde ik me in de politiek voor inzetten. In 1969 kwam ik voor de PvdA in de gemeenteraad en in 1974 werd ik de eerste vrouwelijke wethouder in Utrecht. Het was een roerige ambtsperiode maar ik kijk met trots terug op wat we bereikt hebben. De oude wijken zijn weer vitaal met een gemengde bevolking van jong en oud.“

De toekomst met de zogenaamde participatiemaatschappij ziet Wil Velders als 87 jarige met zorg tegemoet. “Ondenkbaar dat je voldoende hulp kunt verwachten van je kinderen. Die hebben zelf een druk en soms overbelast bestaan. Je zult het als oudere helemaal zelf moeten doen anders gebeurt er niets. Ik woon nog zelfstandig maar kom nog weinig buiten. Thuiszorg is voor mij van groot belang. Voor mezelf, mijn dochter, kleinkinderen en achterkleinkinderen koop ik jaarlijks plaatsbewijzen voor toneelvoorstellingen in de schouwburg. Van onze culturele familie-uitjes, daar kan ik echt van genieten.”