Dat Utrecht nu een fraaie monumentale stad is komt vooral door inspanning van het Utrechts Monumentenfonds (UMF). Het Fonds kocht halverwege vorige eeuw sterk verwaarloosde panden aan en door sloop bedreigde panden die stonden in het tracé van geplande verkeersdoorbraken.

Interview door Jan Jansen

Utrecht is een stad met een rijke geschiedenis, de trots van elke Utrechter. Na Amsterdam is Utrecht met ruim 3000 monumenten de tweede monumentenstad van Nederland. De binnenstad met haar middeleeuwse opzet, historische panden, grachten, grote kerken is befaamd in binnen- en buitenland. De geschiedenis heeft ons nog veel meer nagelaten: kloosters, kastelen, bastions, parken, fabrieksgebouwen. Onder de grond zijn veel sporen uit het verleden als het Romeinse schip, dat nu in Castellum Hoge Woerd te zien is. Net als de interessante geschiedenis onder het Domplein dat in DOMunder is te bekijken.

In Utrecht hebben al die monumenten de roerige tijden van de afgelopen eeuwen moeten doorstaan. Van veel panden is het een wonder dat ze er nog zijn omdat sloop dreigde door verval of door verkeersmaatregelen. Ze staan er nu prachtig bij na vaak grote inspanningen van de eigenaren en zijn inmiddels door de overheid als waardevol en beschermenswaardig erkend. Vele ouderen herinneren zich nog dat het halverwege vorige eeuw dat heel anders was.

Hoewel Utrecht in de 2e Wereldoorlog voor veel oorlogsschade is gespaard was er veel achterstallig onderhoud en verloedering. Talloze panden waren onbewoonbaar. Vlak na de oorlog hadden eigenaren weinig  neiging om hun pand te herstellen vanwege een verkeersplan van de Duitse verkeerskundige Feuchtinger. Voor de uitvoering daarvan zouden hele straatwanden in de binnenstad moeten wijken voor verkeersdoorbraken.

Betrokken en verontruste stadsbewoners, die lid waren van de Vereniging Oud-Utrecht organiseerden al in de oorlog een tegenkracht tegen de verloedering en richtten in 1943 het UMF op. Het Fonds adviseerde in het begin eigenaren over herstel en verstrekte ook een kleine financiële bijdrage. Later begon het Fonds slechte panden voor herstel aan te kopen. De noodzakelijke herstelkosten waren toen voor particulieren niet of nauwelijks te dragen. Het Fonds had een mooie regeling bedongen en hoefde maar 10% bij te dragen aan de restauratie. De rest werd betaald door overheden. Het eerste pand dat werd aangekocht is Nieuwegracht 37.

Maar het verkeersplan van Feuchtinger hing eind jaren vijftig als een donkere wolk boven de stad. Er ontstond veel verzet van monumentenliefhebbers. Het UMF begon als tegenkracht met sloop bedreigde panden te kopen die in het tracé stonden van de geplande verkeersdoorbraken. Een goed voorbeeld van het strategisch aankoopbeleid zijn de middeleeuwse panden aan het begin van de Springweg en een aantal grote panden op straathoeken aan de Oudegracht. Hierdoor werden met moeite sloopplannen van de gemeente verijdeld.

Een leger van vrijwilligers zette zich in voor het verlenen van hand- en spandiensten. Zo zijn vele met puin volgestorte kelders leeggehaald en weer in gebruik genomen. Eigenaren van oude panden in bedreigde buurten waren blij dat het UMF verwaarloosde panden, de zogenaamde rotte appels, in hun straat aankochten en restaureerden. Ze konden ook gaan herstellen want ze konden er nu op vertrouwen dat hun pand niet gesloopt zou worden. Zo kwam, vooral op initiatief van het UMF, een verbeterproces in de binnenstad op gang  dat het gemeentelijk verkeersbeleid frustreerde.    

Uit onderzoek van bouwsporen is veel bekend geworden van het gebruik in vorige eeuwen. Het pand is een verhaal op zich geworden maar dat zijn de bewoners zelf ook. Door de werkgroep Historisch Onderzoek van het UMF wordt bij een aantal panden per jaar de bewoningsgeschiedenis onderzocht. De resultaten van dat onderzoek worden gepubliceerd in het UMF blad SteenGoed.

Directeur Hilde van Werven geeft aan dat het UMF weer voor een nieuwe grote uitdaging staat met de aanpak van het filmtheater ’t Hoogt. “Komend jaar loopt na 45 jaar het huurcontract af en komt het complex beschikbaar voor een nieuwe bestemming. Het Fonds heeft het complex begin jaren zeventig gerestaureerd voor ’t Hoogt als eerste filmtheater van Nederland in het alternatieve circuit. We gaan nu zoeken naar een bestemming met wonen en werken. Aan wonen in de binnenstad  is veel behoefte en dit is daarvoor een zeer geschikt monumentaal complex.”

Hilde van Werven. Foto: UMF

Het UMF bezit 83 panden waarvan 75% op de rijksmonumentenlijst staat. Er zijn veel kleine huisjes bij die in de middeleeuwen als zogenaamde kameren gebouwd zijn vanuit een liefdadigheidsgedachte en bestemd waren voor arme oudere mensen. Ze hadden eeuwenlang een lage huur. Hilde: “Dat is nu voor het Fonds niet meer vol te houden want de onderhoudskosten zijn bijzonder hoog. Daarom betalen bewoners een marktconforme huur. Er is veel vraag naar onze woningen omdat ze heel karakteristiek zijn. Van huurders wordt verwacht dat ze rekening houden met het monumentale karakter en daarom sommige wat minder praktische aspecten voor lief nemen.”

Het UMF bestaat dit jaar 75 jaar. Hilde van Werven verheugt zich op het lustrumfeest. “We zijn ons erop aan het voorbereiden en willen iets bijzonders aan de stad teruggeven. Naast de werkgroep Historisch Onderzoek is er nog de werkgroep Utrechts Documentatie Systeem (UDS) en de Tuincommissie Bruntenhof. Allemaal vrijwilligers die zich met enthousiasme inzetten voor historisch onderzoek, documenteren en tuinonderhoud. Velen zijn al lang als vrijwilliger bij het UMF actief met boeiende activiteiten die iedereen naar eigen vermogen kan inzetten. Onze werkgroepen zoeken nog nieuwe leden die een bijdrage kunnen leveren aan de uitdagende toekomst van het UMF en het behoud van het monumentale erfgoed van Utrecht.”

Volg activiteiten UMF via www.facebook.com/utrechtsmonumentenfonds