Ouderen willen zo lang mogelijk zelfstandig in de eigen woonbuurt blijven wonen. Ook als ze op latereleeftijd moeten verhuizen naar een geschikte gelijkvloerse woning willen ze dat in de buurt vanwege de sociale contacten, verenigingen en dergelijke.

Interview door Jan Jansen

Bob (81) en Max (75) Haagman kennen Tuindorp op hun duimpje, ze woonden van jongs af aan tot 2008 in de Prof. van Bemmelenlaan. Het gezin bestond uit vier kinderen. “Ons broertje is op zijn zesde jaar in de oorlog overleden aan hersenvliesontsteking en onze zuster op haar zevenendertigste aan kanker. Vader was vertegenwoordiger bij een groothandel in fotomateriaal.  Hij vertrok op maandagochtend en kwam vrijdagmiddag  laat thuis. Toen hij op drieënvijftig jarige leeftijd overleed stond onze moeder er alleen voor met alle narigheid die ze al had meegemaakt.”

Bob (81) en Max (75) Haagman. Foto: Jan Jansen

Van het Tuindorp uit begin jaren vijftig hebben Bob en Max goede herinneringen. “Het was een nette wijk met allerlei winkels voor de dagelijkse boodschappen op de hoeken van de straat. Je kon alleen via de spoorwegovergang bij de Tripkade via een smal zandpad het inundatiekanaal met de fiets oversteken. Alleen voor grote inkopen als kleding gingen we naar Utrecht. Er kwamen wel allerlei winkeliers uit de stad in Tuindorp venten, als melkboer Jan de Groot, aardappelenboer van de Heiden, groenteboer van Espen en nog vele anderen.” 

Bob heeft nooit een relatie in zijn leven gehad. Max wel, hij had zeven jaar verkering en was verloofd. Max: “We hadden trouwplannen en de trouwdatum bepaald op 27 juli 1973. Niet lang voor de huwelijksdatum zei mijn verloofde dat ze dacht met mij niet gelukkig te kunnen worden. Wat een schok. Daarna heb ik nooit meer een vriendin gehad.”

Beide vrijgezelle broers bleven thuis bij hun moeder wonen en hebben haar tot haar dood  op eenennegentig jarige leeftijd in 1995 verzorgd. Dat was vooral nodig nadat ze vier jaar daarvoor door een hersenbloeding invalide was geworden. Bob: “We kregen eerst huishoudelijke hulp maar dat liep niet lekker. Ik ben toen zelf gaan leren koken. Het ging wel moeizaam in het begin maar mijn moeder zei dat ze het wel lekker begon te vinden. Koken doe ik nog steeds en de andere huishoudelijke taken. Max niet want die kan alleen koffie zetten en een ei bakken. Ik maak me wel zorgen als ik er niet meer ben hoe het met hem zal gaan. In 2008 zijn we naar het appartement, waar we nu wonen, in de Eykmanlaan verhuisd. Max moest in ons oude huis twee verdiepingen van zijn slaapkamer op zolder naar beneden om naar de wc te gaan. We zijn, net als veel oudere bewoners uit Tuindorp, erg aan de wijk gehecht en willen er altijd blijven wonen.”

De absolute passie in het leven van de twee broers is voetbal. Bob: “Wij hebben echt het voetbalvirus. Ik ben sinds 1948 lid van Hercules en Max sinds 1951. We zijn bij alle uit- en thuiswedstrijden, rijden mee in de spelersbus en komen na afloop van de wedstrijd in de kleedkamer. Als spelers na het opwarmen voor de wedstrijd de kleedkamer weer even ingaan geven we elke speler apart een high five. Als ze gewonnen hebben maken we er echt een dolle boel van. We zijn trouwe Herculanen. Het lijkt een beetje op de broeders Anker die allebei luidruchtige Heerenveensupporter zijn.”

Voetballen zelf hebben ze nooit gedaan. Bob was al op eenentwintig jarige leeftijd scheidsrechter. Bob: “We hebben allebei wel eens op het voetbalveld gestaan maar van het voetballen zelf hadden we geen kaas gegeten. We zijn eerst begonnen als scheidsrechter bij de afdeling Utrecht en allebei gepromoveerd naar de KNVB. Ik floot bij de zondagamateurs 1e Klasse en was grensrechter bij eredivisiewedstrijden. Het salaris was vijfentwintig gulden. Het ging niet altijd goed. Bij de wedstrijd Willem II tegen Vitesse zag ik een overtreding en riep tegen de scheidsrechter dat hij die speler een waarschuwing moest geven. De scheidsrechter begreep het niet goed en gaf de verkeerde speler een waarschuwing. Dat leidde tot veel tumult op de tribune. Supporters stonden me voor het stadion op te wachten. Ik ben toen achterin een stationcar van de club, onder een kleed verstopt, naar het station gebracht.”

Bob en Max hebben allebei een grote liefde voor Tuindorp. “Er is wel veel veranderd want de winkels op de hoek zijn vrijwel allemaal verdwenen. De woningen zijn heel geschikt voor gezinnen met kinderen. Je ziet er veel jonge gezinnen, vooral tweeverdieners komen wonen. Tuindorp heeft een bloeiend verenigingsleven, waar ouderen gezellige contacten hebben. Wij wilden dan ook graag in de wijk blijven wonen maar dan wel in een voor ons geschikt appartement. Wij voelen ons Tuindorpers voor het leven.”

Tuindorp is een aantrekkelijke woonwijk, geïnspireerd op het Engelse Tuindorpmodel, met veel ruimte voor groen en toch een compacte opzet. Toen Tuindorp tussen 1930 en 1937 gebouwd werd gebeurde dat op het grondgebied van de gemeente Maartensdijk, ver van de eigen woonkern, tegen de stadsgrens van Utrecht aan. Maartensdijk wilde profiteren door beter gesitueerde inwoners van Utrecht aan te trekken. Utrecht zag de bouw van Tuindorp met lede ogen aan en wilde niet meewerken aan goede verbindingen. Die kwamen er pas nadat op 1 januari 1954 Tuindorp aan Utrecht was toegevoegd.

Dit artikel is eerder gepublceerd in De Oud-Utrechter en is met toestemming van de auteur overgenomen.