Het Utrechts Geveltekenfonds zet zich veertig  jaar in voor het behoud van de unieke geveltekens die historische panden sieren. Vele verkeerden in slechte staat en moesten gerestaureerd worden. Een gesprek met Paul Krijnen (59), secretaris van het fonds.

Interview door Jan Jansen

Ze geven belangrijke informatie over de geschiedenis van de stad, de vele geveltekens op historische panden in de Utrechtse binnenstad. Ooit hadden ze een functie om het ambacht dat in het huis werd uitgeoefend over te brengen. Van begin 17e tot eind 18e eeuw werden deze tekens in meestal kleurrijke stenen reliëfs toegepast. Er zijn zelfs nog veel oudere geveltekens in de vorm van gevelstenen in de Domtoren, die stammen uit de 14e eeuw. Herbergen gebruikten in de middeleeuwen meestal uithangborden. De geveltekens geven een interessant beeld over ambachten uit het verleden en zijn een verfraaiing van het stadsbeeld.

Omdat in vroeger tijden huisnummers nog niet bestonden kon een huis herkenbaar gemaakt worden aan de afbeelding op de gevel. Het middeleeuwse straatbeeld werd in Utrecht bepaald door houten huizen met luifels met vaak houten uithangborden. Door het brandgevaar kwam in 1610 een verbod op het maken van houten gevels. Naarmate meer stenen voorgevels gebouwd kwam het gevelteken in zwang, meestal vervaardigd van zandsteen of hardsteen. De functie ging verloren toen in de Franse tijd (1795-1813) de wijkindeling met huisnummers werd ingevoerd.

Naast de geveltekens zijn nagenoeg alle gietijzeren lantarens langs de grachten sinds 1953 voorzien van gebeeldhouwde consoles.De meest daarvan, zo’n zestig procent, zijn tussen 1962 en 1982 gemaakt door beeldhouwer Jeanot Bürgi in cartooneske afbeeldingen gebaseerd op spreuken. Ook zijn oude geschilderde muurreclames weer in oude staat hersteld. In 2014 zijn tien middeleeuwse stadsgezichten op gevels geplaatst. De geïnteresseerde voorbijganger kan daardoor een beeld krijgen van de vroegere sfeer op deze locatie. Al met al tonen de vele historische afbeeldingen in de openbare ruimte een voor ieder toegankelijk beeld uit de tijd dat Utrecht een heel andere sfeer ademde. 

‘We hebben een enthousiast bestuur met veel deskundigheid”, vertelt Paul Krijnen. “De naam Utrechts Geveltekenfonds geeft eigenlijk een verkeerd beeld want we zijn een fonds zonder geld. Voor het restaureren van geveltekens moeten we altijd zoeken naar financiële middelen. Belangrijk daarbij is de betrokkenheid van de gemeentelijke Werkgroep Directe Voorzieningen, die deskundigheid biedt en grotendeels de kosten dekt. Naast het herstel van oude geveltekens worden ook wel nieuwe gemaakt. Als eigenaren iets interessants over het verleden van hun huis kunnen aantonen als bijvoorbeeld een belangrijke historische gebeurtenis of een bepaald beroep dat werd uitgeoefend kunnen we bemiddelen om daarover een gevelteken te laten maken. We hebben een goed beeld van de geveltekens die er ooit in Utrecht waren en nu niet meer te zien zijn, veel is gedocumenteerd. Er zijn er vele opgeslagen in het Centraal Museum en ook bij particulieren liggen soms nog geveltekens op zolder. We zijn als Geveltekenfonds druk bezig om contacten met eigenaren te leggen en willen bereiken dat de geveltekens weer fraai, in  oorspronkelijke kleurstelling, hersteld en teruggeplaatst worden.”

Gevelsteen voor de restauratie. foto: Rob van der Lingen

Na de restauratie.

Soms worden spectaculaire ontdekkingen gedaan en verloren gewaande geveltekens teruggevonden. “Anderhalf jaar geleden kregen we informatie over vijf grote geveltekens die begraven lagen op het parkeerterrein van de Jaarbeurs. Ze waren in de jaren vijftig gemaakt door beeldhouwer Pieter d’Hont voor het jaarbeursgebouw op het Vredenburg. Het zijn echte topstukken die tijdens de sloop van die gebouwen in de grond gestopt zijn op het Jaarbeursterrein aan de Croeselaan omdat niemand er kennelijk raad mee wist. Voor zoon Sebastiaan d’Hont, die zich inzet voor het erfgoed van zijn vader, was het een geweldige vondst. We willen ze nu plaatsen op de zijgevel van TivoliVredenburg, vlak bij de plek waar ze ooit te zien waren.”

Veel onderzoek gaat gepaard bij de geveltekens voor ze geplaatst worden. “We wisten dat de steen ‘De Zwarte Leeuw’ in 1903 was verdwenen van het pand café De Beurs aan het Neude. Die steen werd honderd jaar later teruggevonden bij een gebouw van de scouting waar hij als mascotte functioneerde. In historische documenten lazen we dat in 1625 de eigenaar van het pand Paul de Leeuw heette. Dus vandaar de naam De Zwarte Leeuw. Nu zijn we bezig de steen weer terug te plaatsen op de oorspronkelijke plek. Terugkijkend zijn er veel geveltekens in oorspronkelijke kleurstellingen hersteld en nieuwe geplaatst. Dit alles ter verfraaiing van het stadsbeeld en als herinnering aan het gestold verleden.”

Paul Krijnen vertelt met veel enthousiasme over zijn vrijwilligerswerk bij het Utrechts Geveltekenfonds. Hij is afgestudeerd in de politieke wetenschappen met specialisatie Nederlandse geschiedenis. Verder heeft hij het conservatorium in Utrecht gevolgd met specialisatie piano. Hij is nu dirigent van diverse zangkoren. “Mijn belangstelling voor de Utrechtse geschiedenis werd bijzonder geprikkeld toen iemand in de Herenstraat bij ons huis aanbelde en vertelde dat Vincent van Gogh hier op bezoek was geweest. Na onderzoek bleek dat daarover gecorrespondeerd was door Anthon van Rappart, de vriend van Vincent van Gogh, die in ons huis woonde. Mijn vrouw Jetty heeft daarna verder onderzoek gedaan over de Herenstraat en er een boek over geschreven. Alleen uit dit onderzoek bleek al hoeveel boeiende achtergronden elk huis heeft. En deze straat representeert slechts een klein deel van de eeuwenlange Utrechtse geschiedenis. Prachtig toch om dat met de geveltekens enigszins zichtbaar te maken.”