Jeroen Wielaert - 'Er is meer dan Vermeer!' Bart Rutten zei het met een brede glimlach in een volle Nicolaïkerk bij de opening van de nieuwe tentoonstelling De Bentvueghels in het Centraal Museum. De artistiek directeur had ook nog een fijnzinnige vergelijking met de tentoonstelling over Vermeer in het Rijksmuseum die afgelopen week begon: 'Daar hangen 28 schilderijen, Wij hebben hier 148 werken.'

Bij het bekijken van de Utrechtse expositie bleken nog meer verschillen.

Feit is dat Johannes Vermeer als oude Hollandse meester domweg veel beroemder is. Een mate van faam waarin zich een onmiskenbaar contrast openbaart met de Bentvueghels, want die waren namelijk lekker berucht. Hier komt de vraag op waarom de individuele kunstenaars eigenlijk niet bekender zijn geworden. Het geeft te denken over de kunsthistorische marketing van onze oude meester en ook over de publiciteitsgolf rond Vermeer met pagina's vol blinde verering.

Vermeers melkmeisje schenkt een zuinig pietsie melk uit haar kannetje. De media hebben hele bakken adoratie uitgegoten. Daarom is het zo goed dat het Centraal Museum nu zo uitbundig uitpakt met de Bentvueghels. Uitstekend getimed als tegenwicht.

Conservator Liesbeth M. Helmus. Foto: Bonnita Postma (Centraal Museum)

Conservator Liesbeth Helmus zei in haar toespraak dat de tentoonstelling een logisch vervolg is op de expositie 'Utrecht, Caravaggio en Europa' van half december 2018 tot eind maart 2019. Koning Willem-Alexander opende dit spektakel dat vooral ging over de invloed die de vermaarde Italiaan had op de Utrechtse schilders die om zijn werk te zien in het begin van de 17de eeuw naar Italië reisde.

Er was bar weinig van Caravaggio te zien, maar verheugend veel van de Utrechtse Caravaggisten, kundige jongens als Hendrick ter Brugghen, Gerard van Honthorst en Dirck van Baburen die in Rome heil en inspiratie kwamen zoeken. De Bentvueghels begonnen in dezelfde periode, maar hun verhaal gaat veel verder dan het Utrechtse. Zaal voor zaal wordt het duidelijker, in verrassende rijkdom.

Een soort studentenclub van durfals uit de Lage Landen was het, Nederlanders, Vlamingen. Ze woonden samen, werkten samen, waren elkaars aanjagers en concurrenten. En ze hadden veel lol. Het is duirect te zien op gravures en schilderijen in de eerste zaal. Ze zijn en profil getekend met hun lange haren. Bij het zien van die gezichten komt de gedachte op dat die Bentvueghels ook hadden gepast in een rockband, niet alleen qua uiterlijk, maar ook in hun gedragingen.

Coole vogels, dat waren het. Zie ze vol plezier bij elkaar hangen in een van de Romeinse herbergen van toen. De Italiaanse kunstenaar Salvator Rosa stelde vast dat Rome voor hen de stad was van quadri, schilderijen, de speranza, hoop en baciamani, handkussen. Hij vergat alleen de bevanda, de drank.

Eerlijk gezegd kende ik ze niet allemaal, laat staan hun bijnamen, want die gaven ze elkaar in grote joligheid. Jan Asselijn was Krabbetje, Wouter Crabeth II Almanack, Bartolomeus Breenbergh het Fret, Hendrick Mommers Slempop, Gerard van Kuijl Stijgbeugel en Jan Miel Honingh-Bie.

Ze schilderden zichzelf, de stad en wat er te beleven was en de landschappen, vooral de laatste met veel fantasie, zonnige lichtval en een soort fotorealisme – ook toen waren Romeinse ruïnes al klassieke bouwvallen.

Ze hielden van muziek, dus schilderden ze muzikanten. Je hóórt ze bijna, Italiaanse folk in olieverf, het Muziekgezelschap van Wouter Crabeth II en het Musicerend gezelschap van Gerard van Kuijl. En dan het grote feestgedruis van het Carnaval op een Romeins piazza, een geschilderde geluidsopname van Jan Miel.

Een van de bekendste was Pieter van Laer, bijgenaamd Bamboccio, de onbeholpen pop, vanwege zijn ontbrekende nek. Hij was een meester in het schilderen van het alledaagse, zoals een Carnavalsviering in een herberg – nog zo'n doek vol geluid. Het was vanwege dergelijke schilderijen dat de Bentvueghles ook volgens de smaak van die tijd als ordinair beschouwd werden.

Naakt, daar hielden ze ook van. Johannes van Bronchorst schilderde zijn Jonge Vrouw, met een rechter borst met tepel, schalks uitstekend boven haar bruine gewaad en wit kanten onderjurk. Dan is het doek Ceres, Bacchus en Venus van Jan Miel weer veel bloter. Het dateert van 1645, dertien jaar voor het Melkmeisje van Vermeer.

Het is wel duidelijk na de beleving van de Bentvueghels. Vermeer was een kuise burgerschilder in het licht van zijn Delftse binnenkamer. In Italië maakten de Bentvueghels rock-'n-roll met oorverdovende kleur.

 'Inwijding van een nieuw lid van de Bentvueghels te Rome', Willem Doudijns (toegeschreven aan), ca. 1660 - collectie Rijksmuseum in Amsterdam