Jos Bours (1946) richtte in 1977 met een groep toneelmakers het Stut Theater op, dat samen met bewoners uit Utrechtse wijken toneel maakte over wat er in de buurten leeft. In 'Utrechtse toe(n)standen' kijkt hij terug op die jaren en de ‘gewone mensen’ die hij tegenkwam. Soms verbaast hij zich over het verschil tussen toen en nu. Dan weer vraagt hij zich af of er eigenlijk wel iets is veranderd. 

“Meneer Fielmich, bent u wel goed verzekerd?”

Ilse houdt haar hoofd vriendelijk een tikje scheef als ze het VVD-raadslid aanspreekt. Die komt met eigen ogen kijken hoe slecht de huizen op het Houtplein zijn. “U bent aan de zware kant, ik ook. Grote kans dat als wij allebei op de keukenvloer gaan staan, dat we er samen doorzakken want die is totaal verrot!”

Het is 1979. Bewoners van Pijlsweerd en het Houtplein voeren op de Volkshogeschool Drakenburg in Baarn een toneelstuk op. Geen van hen heeft ooit toneel gespeeld. Dat is al best bijzonder. Ilse is een van hen.

Het stuk gaat over het Houtplein, een van de vier plekken in de stad waar de gemeentelijke Stichting Volkswoningen ‘lastige bewoners’ bij elkaar plaatste. Een pijnlijk verleden dat op dat moment nog lang niet is verwerkt.

Acteurs van volkstoneel Stut. Foto: archief Bours

In de zaal zitten 200 ambtenaren van de gemeente Utrecht die te maken hebben met ‘inspraak’. Deze ambtenaren in de frontlijn zijn daar bij elkaar voor een scholingsweek. Ze kunnen nu eens meemaken hoe hun plannen, ideeën en communicatiestrategieën door de Houtpleiners zelf worden ervaren. Dat is helemaal bijzonder. Want de pure ervaringen met het slechte onderhoud, de gemeentebureaucratie en de bevoogdende stichting Volkswoningen komen in onvervalst Utrechts op de planken. De bewoners spelen zichzelf, wij spelen ambtenaren, wethouders en politieagenten.

Zoiets hebben de ambtenaren nog nooit gezien. In het begin is het stil, heel anders dan tijdens de opvoering in het clubhuis op de Bethlehemweg toen de zaal vol buurtbewoners zat. Ook in de Bokkenbuurt en de Nijmeegse Benedenstad werd er van alles vanuit het publiek teruggeroepen naar de spelers. Zo hoort het ook bij echt volkstoneel.  

Op 1 mei hadden in RASA 300 man publiek na afloop zelfs staan roepen HUN STRIJD, ONZE STRIJD, SOLIDARITEIT!

Maar de ambtenaren geven geen krimp.

“Krijg toch de krampe! Die dooien vinden d’r geen klote an”, fluistert een van de spelers achter het toneel. “Wacht maar. Komt wel. Tandje erbij zetten!”, zeggen wij.

En inderdaad: als er wordt gespeeld hoe de wethouder en zijn ambtenaren voorlichting geven en we laten zien wat ze niet zeggen, maar wél denken, gaan ook de ambtenaren om.

Wat ambtenaren denken, maar niet zeggen

Het was trouwens een heel gedoe geweest toen de uitnodiging om in Baarn op te treden bij het actiecomité binnenkwam. Naast buurtbewoners zaten inmiddels in het comité ook veel ‘studenten’ (die intussen allang geen student meer waren) uit de meest uiteenlopende linkse partijen: van de PSP, tot aan Rood Front, zal ik maar even voor het gemak zeggen. Die hielpen in het comité met het doorgronden van ambtenarentaal, brachten het beleid in kaart en waren belangrijk voor het succes van de acties. Ze waren ook hartstikke blij met het toneelstuk, maar… voor gemeenteambtenaren spelen?

“Zonde van de tijd! Verspilde energie! Je gaat niet voor de vijand leuk toneel spelen!”

Maar de bewoners hadden er natuurlijk heel veel zin in. “We laten juist zien hoe inspraak meestal de mist in gaat. Laat ze daar dan maar eens over nadenken”

Er werd uiteindelijk besloten dat er gespeeld kon worden op voorwaarde dat er na afloop een discussie is. Die discussie kómt er. En hoe! De spelers trekken ferm hun mond open, geven talloze voorbeelden waaruit blijkt dat inspraak niets meer is dan een beetje meepraten. “Uiteindelijk komt het er feitelijk op neer dat je mag zeggen wat voor kleur kozijnen je wilt. En verders niks.”

Aan het einde staat een van de ambtenaren op, bedankt de spelers voor deze onvergetelijke les en zegt dat de Houtpleiners feitelijk groot gelijk hebben met hun acties. “Wij ambtenaren kúnnen vaak niet anders. De enige manier voor jullie om echt iets te bereiken, is: actie voeren. Dus… ga vooral dóór!”

Kun je je voorstellen dat een ambtenaar dat in deze tijd zou adviseren?

Samen vechten wij voor een bewoonbaar huis,

Nee de strijd is niet verloren!

Jullie hoge pieten op het gemeentehuis

Knoop dat maar in je oren!