Door Bert van den Hoed

Tot op de dag van vandaag worden ze vaak door elkaar gehaald. Truus en Trui van Lier. Ze waren nichten van elkaar, hun vaders waren broers. Trui (1914) en Truus (1921) zouden in Utrecht allebei uitgroeien tot  prominente verzetsmensen, helden zouden ze zichzelf nooit noemen. Voluit heetten ze beiden Geertruida van Lier, vernoemd naar dezelfde grootmoeder.

De een - Truus - heeft op 22-jarige leeftijd een zeer in het oog springende verzetsdaad gepleegd waarvoor ze met haar leven heeft betaald. Op 3 september 1943 schoot ze op het Willemsplantsoen de Utrechtse NSB-hoofdcommissaris van politie Gerard Kerlen dood. Ze werd een maand later verraden en kort daarna gefusilleerd in Sachsenhausen.
  

Truus van Lier (1921-1943) liquideerde NSB-hoofdcommissaris Kerlen. Foto: HUA

De ander – Trui – heeft tientallen verzetsdaden gepleegd, zou je kunnen zeggen.  Ze runde vanaf 1940 samen met Jet Berdenis van Berlekom op de Prins Hendriklaan 4 een kindercrèche: Kindjeshaven. In de crèche heeft ze tussen 1941 en 1944 naar schatting 150 joodse kinderen opgevangen. Trui moest de laatste maanden van de oorlog onderduiken maar werd – tot haar eigen verbazing - nooit gepakt.

Truus en Trui werkten niet samen, al waren ze nog zo verwant. Hun band was niet hecht, zo is te lezen in de net verschenen biografie Truus van Lier, het leven van een verzetsvrouw van de Utrechtse historicus Jessica van Geel. Trui vond Truus te jong voor serieus verzetswerk en betrok haar niet bij Kindjeshaven. Truus voelde zich niet serieus genomen door haar oudere nicht, maar maakte er verder geen werk van. Ze had bovendien andere ambities. Ze wilde meer actie dan enkel kinderen helpen, schrijft Van Geel.


Standbeeld
Truus van Lier heeft twee weken geleden een ontroerend standbeeld gekregen op het Willemsplantsoen, vlak bij de plek waar ze de liquidatie uitvoerde. Eerder werd bij de Jaarbeurs een straat naar haar vernoemd. Haar verzetsdaad werd daarvoor al jaren herdacht met het geheimzinnige narcissenmonument – bedacht door binnenstadsbewoner Tommie Hendriks – op het talud van de Catharijnesingel. Elk voorjaar bloeide daar het woord Truus op. Utrechters hebben jaren nodig gehad om erachter te komen naar wie die naam verwees.

Al met al heeft het tientallen jaren geduurd voordat Utrecht haar eigen Hannie Schaft in de armen sloot, maar uiteindelijk is het goedgekomen. En Trui? Die kreeg direct na de oorlog een forse belastingaanslag omdat ze de administratie van haar crèche niet op orde had. Het heeft vijftig jaar geduurd voordat de gemeente erachter kwam dat dit een grof schandaal was. Ze kreeg in 1995 een financiële vergoeding (30.000 gulden) en burgemeester Ivo Opstelten speldde haar de zilveren stadsmedaille op.


Weg van Utrecht
Trui van Lier was een rustige, bescheiden vrouw. Ik interviewde haar in 1985, toen ze net naar het Friese Noordwolde was verhuisd, weg van Utrecht waar ze – vertelde ze – na de oorlog eigenlijk veel te lang was blijven wonen. In het begin van dat verhaal legde ze uit waarom. Over de belastingaanslag zei ze niets. Wel dat verzetsmensen na de oorlog niet met veel gevoel waren behandeld. Ze formuleerde haar onvrede zo: ‘Soms denk ik: een beetje erkenning is toch ook niet weg.’

Het zou daarna nog tien jaar duren voor ze dat ‘beetje erkenning’ zou krijgen in de vorm van die stadspenning. En daar zou het bij blijven. In 2010 werd op de gevel van het pand Prins Hendriklaan 4 een plaquette onthuld met een foto van Truitje bij de ingang van Kindjeshaven, op dat moment de winkel van wijnhandel Kusters, nu die van ijssalon Vorst. Ze overleed in 2002 toen ze 88 jaar was. Het is ondenkbaar dat ze ook maar één woord aan deze zuinige vertoning zou hebben gewijd.

In 1985 was het verhaal van Kindjeshaven nog vrijwel onbekend. In het Utrechts Nieuwsblad van 27 april 1985, veertig jaar na het einde van de oorlog – vertelde ze de geschiedenis voor het eerst aan een groot publiek.  Ze kon haar verhaal volkomen ongehinderd vertellen op de manier die ze zelf wenste. Wat ze niet wilde vertellen, vertelde ze niet. Met de kennis van nu zou je nog veel vragen willen stellen. Toen was het gepast alleen maar te luisteren. Na publicatie liet ze weten dat ze erg te spreken was over de weergave. Dit was háár verhaal.


Huldeblijk
Het is nog steeds gepast te luisteren naar Trui van Lier. Daarom publiceren we het integrale interview vandaag opnieuw. Haar verhalen en lessen zijn onverminderd actueel. En misschien moet de stad eens nadenken over een passender huldeblijk dan een penning en een plaquette.

In de Merwedekanaalzone worden in de nieuwe Defensiewijk zes straten vernoemd naar vrouwelijke verzetsstrijders onder wie Jet Berdenis van Berlekom. Trui van Lier zit er niet bij.  De reden is een praktische: De Truus van Lierlaan. Twee straten met vrijwel dezelfde naam zo dicht bij elkaar, daar kan geen sprake van zijn. We kunnen blijven luisteren naar Trui van Lier, maar het wordt de hoogste tijd dat de stad ook iets terugzegt.

Lees het hele artikel uit 1985