Museum Hoge Woerd is af, het museum in Leidsche Rijn heeft z'n bekroning gekregen met de zogeheten Houtkamer. In dit deel van het museum wordt de Romeinse geschiedenis van deze locatie verteld aan de hand van unieke, soms 2000 jaar oude, houtresten. De Houtkamer gaat open op zondag 18 december met een 'houtfeest' met tal van activiteiten (klikhier).

Medewerkers en vrijwilligers van het museum zijn bijzonder trots op de nieuwe toevoeging. Het museum is er al sinds 2015 en is gebouwd op de resten van een Romeins fort. In het museum is de grote trekker voor het publiek het Romeinse vrachtschip De Meern-1 die in deze omgeving is gevonden. 

Met diverse exposities en een speciaal laboratorium voor kinderen wordt al jaren de Romeinse geschiedenis van Leidsche Rijn en omgeving verteld. Met de Houtkamer is het museum nu 'af'. In de kamer, die door museumcoordinator Erik Graafstal een 'Wunderkammer' wordt genoemd, zijn eeuwenoude houtresten te zien die in en rond Leidsche Rijn maar, dankzij een bijdrage van de Provincie Utrecht, ook bij het gehucht Vechten (bij Bunnik) zijn gevonden. 

Bijzondere vondsten zijn geweest een wijnvat uit de tijd van keizer Caligula (zijn initialen staan op de resten), beschoeingen van rivieren, resten van wachttorens, een voor Europa unieke ballistapijl en nog talloze andere stukken hout zoals de timmermanskist van De Meern-1.

De presentatie van de nieuwe Houtkamer werd gedaan door Graafstal en zijn collega Jet Gardner en werd bezocht door wethouder Rachel Streefland (ChristenUnie).

Opening van de Houtkamer met rechts wethouder Streefland. Foto: Ton van den Berg