René van Maarsseveen - ‘Laat ze elkaar maar afmaken’, zegt Rob, als het hoofd ter sprake komt dat kortgeleden bij een Shisha Lounge werd gevonden. ‘Niemand heeft daar toch problemen mee?’ vraagt hij, de aanwezigen onderzoekend aankijkend.

Wanneer er niemand antwoordt vervolgt hij, ‘we denken het allemaal, maar niemand durft het te zeggen. Zoals met meerdere dingen. We willen correct zijn, we willen vooral niet worden beschuldigd van racisme, anarchisme, extreemrechts gedrag of andere verwensingen’.

We hebben duidelijk geen van alleen zin in de discussie met Rob. Hij kijkt gelaten naar buiten. Daar is niets te zien, dus hij zal zich wel aan het verbijten zijn.

Hulpverleners

‘Wat vinden jullie dan van die hulpverleners en politieagenten die steeds vaker worden lastiggevallen?’, probeert hij een nieuw onderwerp.

‘Tja, dat vind ik zo vreemd’, antwoordt Theo, ‘die mensen komen helpen en dan worden ze tegengewerkt bij het uitoefenen van hun werk’.

‘Ze maken het er toch zelf naar’, reageert Rob fel. ‘Ooit waren het echte hulpverleners, mensen die onderdeel uitmaakten van de samenleving. Maar ze hebben zich afgesplitst. Ze denken dat ze boven de burgers staan’.

‘Is dat niet wat overdreven?’, vraag ik, ‘het zijn nog steeds hulpverleners’.

Sekteleider

‘Het ging al een tijdje niet goed’, vertelt Rob, ‘Opstelten maakte duidelijk dat ze zich inderdaad hebben afgescheiden van de samenleving met zijn uitspraak, “Blijf met je poten van onze mensen af”. Onze mensen! Opstelten, de sekteleider.”

‘Ik begrijp wat je bedoelt’, zegt Theo, ‘en je hebt ergens wel gelijk. Laatst belde ik de politie om een verdachte situatie te melden. Tien minuten later wist ik zeker dat er een inbraak plaatsvond bij mijn overburen, dus ik belde nog een keer. Een half uur later, de inbrekers waren inmiddels weg, kwamen ze kijken. Het vervelendste vond ik echter het telefoongesprek met de politie, ik voelde me nauwelijks serieus genomen’.

Nevna’s

Henk lacht, ‘ik belde de politie twee weken geleden toen ik op het parkeerterrein van Kampong twee Nevna’s een auto zag openbreken. Ik moest allemaal vragen beantwoorden, terwijl die jongens gewoon verder gingen. Stuurt u nog een wagen, vroeg ik twee keer tussendoor. Nou die kwam uiteindelijk. Die jongens hebben daar natuurlijk niet op gewacht’.

‘Wat zijn Nevna’s?’, vraag ik geïnteresseerd.

‘Weet je dat niet? NEderlanders Van NoordAfrikaanse afkomst’.

Snotjochies

‘Ik liep laatst op de Amsterdamsestraatweg’, begint Charles. ‘Er komt een man slingerend aanfietsen. Vlak voor me valt hij om en slaat daarbij met zijn hoofd tegen een hek. Ik loop snel naar hem toe. Hij is zeker een halve minuut buiten bewustzijn. Ik houd zijn hoofd voorzichtig omhoog, terwijl ik een andere voetganger vraag een ambulance te bellen. Bijna een half uur later komt er zo’n hulpverlener. De man is inmiddels helemaal bijgekomen en ik heb al uitgebreid met hem gesproken. De hulpverlener maant mij en de andere voetganger weg te gaan. Wat we doen’.

‘Belachelijk. Vroeg hij jullie niet eens wat er aan de hand was?’, vraagt Theo.

‘Nee, maar dat hoeft ook niet. Hoewel ik inmiddels best veel wist. De man had me verteld over zijn hartproblemen, de reden van zijn val en dergelijke. Dat kan handige informatie zijn in zo’n situatie. Maar ik stoorde me vooral aan de manier waarop we werden weggestuurd. Als snotjochies werden we behandeld’.

‘Ik denk dat het beleid is’, zegt Rob, ‘die lui krijgen tegenwoordig allerlei cursussen en denken dat ze God zijn. Ik zeg je, ze voelen zich boven ons verheven’.

Ervaringen

Vanzelfsprekend werden nog wat ervaringen met hulpverleners uitgewisseld. De mooiste vond ik die van Erik. Zijn vrouw belde de politie omdat ze alleen thuis was en één of meer mensen in haar garage hoorde. Na de opmerking ‘het zal uw man wel zijn’ werd de verbinding verbroken.

Bijgekomen van de vreemde reactie belde Eriks vrouw de politie opnieuw. ‘Ze zijn er nog steeds’, vertelde ze. ‘Kunt u even gaan kijken’, was het antwoord van de agent aan de andere kant van de lijn. ‘Nee, natuurlijk niet’, was het antwoord van de bange vrouw. ‘Ok, ik stuur wel even een wagen’, beloofde de agent.

Een kwartier later kwam er een politiewagen aan. Door de loeiende sirenes had ze hem al van verre gehoord. En zij niet alleen. Drie jongens zag ze met gereedschap van Erik, een fiets en een kist met kantoorspullen haar garage uitkomen. Ze gingen er vandoor in een Volkswagen Golf, ruim voordat de politiewagen arriveerde.

Bromsnor

‘Tja, mooi verhaal’, had Rob gezegd na Erik zijn verhaal, ‘het zijn de bromsnorren van vroeger niet meer. Ze hebben nauwelijks opleiding, kunnen niet schieten, mikken in ieder geval altijd te hoog, en hebben geen inlevingsvermogen’.

We kijken Rob aan en zeggen niets. ‘We denken het allemaal’, zegt Rob, ‘geef het maar toe’.

(Reageren? Mail naar reacties@nieuws030.nl)