Henk Westbroek - In de tijd dat de altijd vrolijke Ad Melkert in de race was om minister-president van Nederland te worden, een jaar of 15 geleden alweer, liet iedere columnist met regelmaat zijn helder columnistenlicht schijnen over de immense regelzucht in Nederland.

Alle politieke partijen waren het er ook in beginsel wel over eens dat het web van regels, waarmee ons land in de loop der jaren bedekt was, wat minder kon. Maar, zoals een koe melk moet geven, is het de baan van politici om wet- en regelgeving te produceren. 

Je kunt dus wel willen dat daarop bezuinigd wordt, maar dat is voor bestuurders iets wat tegen de aard van het beestje indruist. Zoals het ook niet in de aard van bankiers ligt om hun klanten niet te willen besodemieteren. Nu stond er toevallig bij mij een boom in de tuin die op omwaaien stond, waardoor ik tegen een mij onbekende regel aanliep die ik heel verstandig vond. Voor elke boom die gekapt wordt, moeten in beginsel twee nieuwe worden geplant.

Dat is een simpele en uitstekende regel om de Nederlandse bomenstand op peil te houden. Tegen de tijd dat Holland vanwege de enorme bebossing weer net als vroeger Houtland moet gaan heten, zien we wel weer verder. Door die regel kreeg ik spontaan iets wat ik zelf in alle onbescheidenheid een leuke ingeving zou willen noemen. Voor elke nieuwe regel die wordt ingevoerd moeten er twee bestaande worden afgeschaft. Dat is het.

Het aardige hiervan is dat ik me zo voor kan stellen dat er regels en wetten bestaan, die de ene politieke partij afgeschaft wil hebben, maar de andere juist niet. Helemaal niet erg, want dat een bepaalde regel die op de schraplijst staat eens goed tegen het licht gehouden moet worden, is alleen maar goed. Net als functioneringsgesprekken met werknemers. Als zou blijken dat je een bestaande regel vooral niet moet willen opheffen, dan heeft zo’n regel als het ware een tweede leven gekregen. En dat gun ik alle goeie regels, net als alle aardige mensen.

Hoe goed mijn ingeving in mijn beleving ook is, de ervaring leerde me dat goede ideeën vrijwel altijd tot ontploffing komen in het politieke mijnenveld. Elke politieke partij die het idee niet heeft bedacht, is namelijk in 99% van de gevallen direct tegen. Om de simpele reden dat ze het zelf niet bedacht hebben, dus dat het idee alleen om die reden sowieso niet goed kan zijn. Binnen elke politieke partij leeft namelijk de stilzwijgende opvatting dat ze het monopolie op slim zijn bezitten.

U denkt misschien dat ik nu overdrijf, maar ik onderdrijf eerder. Een andere keer zal ik u wat voorbeelden geven van goeie plannen - van verschillende politieke partijen - die het in de Utrechtse gemeenteraad niet haalden, omdat elke partij die het idee niet baarde, het als automatisme een misbaksel vond. En haar eigen argumentenfabriek direct aan het werk zette om wat drogredenen op te hoesten om het af te serveren.

Maar goed, omdat ik wist dat goeie ideeën om dit soort redenen vaak in de eerste levensmaand geaborteerd worden, liet ik het idee - voor elke nieuwe regel die wordt ingevoerd er per direct twee afschaffen - door een middelbare scholier in een mooie brief naar alle politieke partijen in Nederland sturen. Mijn dochter kreeg hier nul reacties op. Ook omdat columnisten uitgeschreven waren over het teveel aan regels, is het met de afschaffing van de overbodige net zo gegaan als met de ambitie van Ad Melkert om minister-president van Nederland te worden.

(Dit artikel werd eerder gepubliceerd in De Oud-Utrechter van 1 september en is met toestemming van de auteur overgenomen.)