Henk Westbroek - U hebt allemaal op school gezeten. Als u de moeite neemt om terug te denken aan uw schooljaren, dan komt u vast en zeker tot het besef dat je van de ene onderwijzer meer opstak dan van de andere. Dat komt omdat die ene leraar beter les kon geven.

Zelf heb ik in het ene jaar dat ik bij juffrouw Anneke in de klas zat meer geleerd dan in de 2 jaar bij meester Frans. Die trouwens een stuk aardiger was dan juffrouw Anneke, maar als je bij hem een dag spijbelde had je anders dan bij haar precies niks gemist.

Op de basisschool ervaar je eigenlijk al dat mensen die een vak beoefenen dat niet allemaal even goed kunnen. Waarna je in het volwassenere leven al snel oppikt dat de ene tuinman onkruid beter uitroeit dan de andere, dat er loodgieters vrij rondlopen die nog geen verstopt toilet kunnen ontstoppen en dat er hamburgerbakkers voor de bakplaat staan die het vakmanschap niet hebben om je hamburger rosé te kunnen bakken.

Als je op de basisschool een beetje hebt opgelet dan ben je in staat om van je fouten te leren en ga je dus niet terug naar de kapper die je haar verknipt heeft of naar het restaurant waar een kok werkt die de pittige pindasaus niet pittig weet te maken. Het spel wordt een stuk serieuzer als je een nieuw hart nodig hebt en ineens beseft dat vast niet elke hartchirurg de bekwaamheid van Dr.Christan Barnard heeft.

Vanuit de rotsvaste wetenschap dat er goeie en slechte chirurgen moeten bestaan en dat mensen die onder het mes bij een slechte komen daar na afloop vaak niet meer over klagen kunnen. En ook in het besef levend dat als ze  dat nog wel kunnen die klacht in de regel weinig meer gevolg heeft dan een bescheiden financiële compensatie voor het onzorgvuldig geamputeerde been, vraag ik in het ziekenhuis tegenwoordig om de beste arts die ze  in huis hebben.

Toen ik pas met knieklachten bij een Utrechts ziekenhuis kwam en vroeg om de beste knieëndokter die er werkte, werd de mevrouw achter de balie boos op me. “Ze zijn hier allemaal even goed,” zei ze. "Doe me dan degene maar die de hoogste cijfers had bij het afstuderen,” zei ik op meegaande toon. Als ik gevraagd had of de dame in kwestie me op dat moment een blik op haar ontblote boezem wilde gunnen, zou ze waarschijnlijk minder kwaad geworden zijn. Ik kreeg het welgemeende advies om mijn heil maar te gaan zoeken in een ziekenhuis waar ik nog geen verwijsbrief voor had.

Na op het internet opgezocht te hebben welke chirurg door de adviseurs van onze voormalige koningin uitgekozen was om haar van nieuwe knieën te voorzien, maakte ik met een verse verwijsbrief een afspraak met deze arts. De wachtlijst voor zijn spreekuur onder de rook van Rotterdam bleek een kleine 3 maanden te zijn. Vervelend maar niet verbazingwekkend. Wie wil er in de gezondheidszorg nou niet op koninklijke wijze door een topper geholpen worden?

(Deze column werd eerder gepubliceerd in De Oud-Utrechter en is met toestemming van de auteur overgenomen.)