Kees van Oosten - Utrecht was eind jaren 60/ jaren 70 een stad waar, net als in Amsterdam en Nijmegen, voor mensen die geïnteresseerd waren in het wereldgebeuren veel te doen  was. Nieuw Links in de PvdA kwam er regelmatig samen, er was een actieve afdeling van de Studentenvakbeweging, vanuit de Kargadoor werden de eerste milieudemonstraties in Nederland georganiseerd, de Actie Strohalm werd in Utrecht opgericht, er werd gedemonstreerd tegen de oorlog in Vietnam, de CPN bestond nog en had in Utrecht een grote aanhang. In 1975 werd boekhandel de Rooie Rat opgericht, inmiddels ter ziele.

Terwijl de oorlogen in de wereld er sinds de 60-er jaren bepaald niet minder op zijn geworden en we er inmiddels het klimaat- en vluchtelingenprobleem bij gekregen hebben, lijkt het alsof er een vredige stilte over Utrecht gevallen is. De encycliek Laudato Si (2015) over het milieu en het klimaat lijkt onopgemerkt aan Utrecht voorbij te zijn gegaan. Hetzelfde geldt voor de beststeller This Changes Everything (2014) van Naomi Klein. Demonstraties tegen de wrede opsluiting en gedwongen terugkeer van geweigerde asielzoekers is het werk van slechts een kleine groep activisten en kerkgangers. De politiek in Utrecht maakt zich liever druk over zaken als bereikbaarheid en de Tour de France.

Dat er in Utrecht weinig wordt georganiseerd en gedemonstreerd in relatie tot oorlogen en ellende in de wereld betekent niet dat er geen Utrechters zijn die zich daar druk om maken. Zulke individuen zijn er wel, maar de verbanden in Utrecht waarin die individuen samenkomen en samen acties opzetten dringen niet door tot de openbaarheid: je leest er niets over in de krant en je hoort er niets over op radio en tv. De discussie over slavernij, uitbuiting, racisme, klimaat en neokoloniale oorlogen wordt voornamelijk gevoerd op sociale media en beperkt zich tot een relatief kleine groep. Te oordelen naar berichten in DUIC, Stadsblad, het AD en RTVUtrecht leeft die discussie niet in Utrecht, terwijl die harder nodig is dan ooit. 

Utrecht is een stad met een universiteit waar een groot aantal sociologen, politicologen, milieudeskundigen, mensenrechtjuristen en meer van dat soort academici aan verbonden zijn, waarvan je toch een grote betrokkenheid verwachten mag bij oorlogen, klimaat en milieuproblemen in de wereld. In de 60/70-er jaren waren universiteiten vaak de plaats waar kritisch over de samenleving werd nagedacht. Dat is verleden tijd. De belangrijkste oorzaak daarvan is dat universiteiten steeds meer afhankelijk zijn geworden van geld dat met onderzoeksopdrachten voor bedrijven en de overheid wordt verdiend. Wat geen geld of banen oplevert doet er niet meer toe. 

De financiële afhankelijkheid van de universiteit van opdrachten van het bedrijfsleven en de overheid heeft nog een ander kwalijk gevolg:  wie betaalt bepaalt. Wil je onderzoek doen voor Philip Morris, dan moet je aantonen dat roken nauwelijks schadelijk is voor de gezondheid. Wil je onderzoek doen voor Shell, dan moet je niet over uitbuiting in Nigeria beginnen. Wil je onderzoek doen voor de gemeente Utrecht, dan moet je aantonen dat de milieuzone een effectieve maatregel is. Als je dat niet kunt of wilt aantonen krijg je geen opdrachten meer. Universiteiten zijn plaatsen geworden waar de overheid en het bedrijfsleven naar de mond wordt gepraat. 

Ook de journalistiek is niet kritisch meer. Cees Hamelink, (emeritus!) hoogleraar Internationale Communicatie aan de Universiteit van Amster­dam en (emeritus!) hoogleraar Media, Religie en Cultuur aan de Vrije Universiteit betoogt in een filmpje dat te zien is op Youtube: "geloof niet wat er in de krant staat". De krant, zo valt zijn betoog samen te vatten, doet niet veel anders dan de leugens reproduceren van de overheid en het bedrijfsleven die door spindocters en reclamespecialisten worden bedacht om het volk om de tuin te leiden. Hamelink wijt dat aan het monopolie van internationale nieuwsagenschappen als AP en Reuters en aan het numerieke overwicht van spindocters en woordvoerders: op elke journalist zouden er daar vijftien van zijn. 

Wat de overheid, het bedrijfsleven en in hun voetspoor universiteiten, kranten, radio en tv ons niet vertellen is dat armoede en oorlogen in de wereld, waarvoor mensen massaal op de vlucht slaan, in hoge mate het gevolg zijn van machinaties in arme landen ook van Europese en Nederlandse multinationals en van het economisch en buitenlands beleid van Westerse regeringen, dus ook van de Nederlandse regering. En dus denkt men ook in ons land en in Utrecht dat landen waar armoede en oorlog is "hun" probleem zelf moeten oplossen en dat het weinig zin heeft voor ons om daar over na te denken en te discussiëren.

Dát wij weinig zouden kunnen veranderen aan armoede en oorlog in de wereld én aan klimaatverandering is ook wat de burger moet denken als hij verkiezingsprogramma's van politieke partijen bekijkt. En helemaal als hij debatten volgt op de tv tussen politici. Die gaan daar namelijk niet over. Die gaan eigenlijk nergens over. Die hebben meer weg van een catch-as-catch-can-volksvermaak door middel waarvan grote ego's zich van voorname baantjes verzekeren en het volk even zijn agressie kwijt kan. 

Dat de wereld in brand staat, merk je in Utrecht niet. Dat heeft een reden. Als de politiek het er helemaal niet over heeft, de krant er niet over schrijft en de universiteit het niet onderzoekt, is het gevaar groot dat je als burger gaat denken dat het weinig zin heeft je bezig te houden met de oorzaken van klimaatverandering, armoede en oorlogen in de wereld. Wat is dus de oplossing? Geloof niet wat er in de krant staat (Cees Hamelink), en geloof ook niet wat universitaire rapporten beweren die in opdracht van overheid en bedrijfsleven zijn opgesteld en geloof ook politieke partijen niet. We zullen als Utrechtse burgers zelf de handen uit de mouwen moeten steken om het allemaal zelf uit te zoeken.