Fred Penninga - lid van het Utrechtse Stadsdichtersgilde - schrijft wekelijks een actueel stadsgedicht. Dit keer onder de titel:

OPEN DAG

Zaterdag ben ik weer de schriele, verlegen jongen van tien
en met de hand van mijn vader op mijn schouder
gaan we dat grote, sombere gebouw aan de Neude binnen
– voor het eerst, want nee, ik ben daar dan nog nooit geweest –

    Het is een trappetje van slechts een paar treden
    en dan lopen we door openstaande dikke deuren in een. . .
    Mijn vader buigt zich naar mij toe en zegt: “Kijk! Zie je wel?”
    En hij wijst naar elk werelddeel, de gelige stenen, de blauwe klok.

Ik kijk en ik zie ook wel, maar er is zoveel meer dan ik kan zien.
Alles om mij heen is ruimte, is een gemetseld wonder, is feest;
ik ben al tien, maar mijn linkerhand zoekt de hand van mijn vader.
Dan zie ik hoge bogen, ronde poorten, er valt een vreemd soort licht.

    Terwijl ik hem hoor praten en zie wijzen en we overal naartoe lopen,
    denkt mijn hoofd alleen maar: “Hoe kan dit? Waar ben ik? Wat is het?
    Hoe zou de echo klinken, als ik heel hard schreeuw?” Ik houd mij stil.
    “Over een tijdje is hier de bibliotheek,” zegt mijn vader. Ook dat nog!

Fred Penninga

Zaterdag 23 januari a.s. houdt de Utrechtse Centrale Bibliotheek van 12.00 tot 17.00 uur ‘open dag’ in het voormalig postkantoor op de Neude.

Fred Penninga