Door Wilco Vermeer - Op 25 april 1945 kreeg NSB-leider Ir. A.A. (Ad) Mussert met zijn auto een aanrijding met een Wehrmacht-wagen en raakte hij gewond. Hij werd opgenomen in het ziekenhuis “de Mariastichting” in Haarlem.

Via een bevriende chirurg kwam dit onder de aandacht van de commandant van de ondergrondse knokploeg Haarlem die ook arts was. Snel werd het plan geboren om de NSB-leider te ontvoeren, maar in de nacht waren NSB-lijfwachten gearriveerd zodat de actie moest worden afgelast.

Ir. A.A. Mussert. Foto: Fotodienst NSB (Collectie NSB)

Korte tijd verbleef Mussert buiten het ziekenhuis, maar hij liet zich niet lang daarna weer opnemen in het Bronovo ziekenhuis in Den Haag. Op 1 mei 1945 kwam het bericht dat Adolf Hitler was overleden. In een proclamatie eerde Mussert nog éénmaal de Duitse leider. Op 4 mei verliet Mussert het ziekenhuis om naar Utrecht te vertrekken. In de middag arriveerde hij in Den Haag op de Korte Vijverberg 3. 's Avonds ontving hij daar het bericht over de Duitse capitulatie in Nederland.

Op maandag 7 mei liet Mussert aan de hoogste politieautoriteit weten dat hij zich in het Groen van Prinstererhuis in Den Haag bevond en zich ter beschikking stelde aan het nieuwe wettelijke gezag. De eerste militaire voertuigen verschenen om 15.30 uur die middag. Via de achterdeur verschenen twee mensen van de Binnenlandse Strijdkrachten en de waarnemend commissaris van politie die Mussert sommeerden naar buiten te komen. Na enige onderhandeling over documenten die Mussert aan de minister-president wilde toevertrouwen, meldde Mussert dat hij om 19.00 uur ter beschikking zou zijn. Hij wenste eerst te eten.

Om klokslag 19.00 uur werden Mussert en zijn getrouwen C.J.Huygen en K.A. Enklaar afgevoerd. Mussert werd naar het Huis van Bewaring aan de Casuarisstraat gebracht. In juli werd hij overgebracht naar de strafgevangenis van Scheveningen waar hij ondergebracht werd in cel 397. De dagvaarding volgde in september 1945.

Na zijn arrestatie op 7 mei 1945 werd Mussert berecht wegens hoogverraad. Mussert werd schuldig bevonden tijdens een proces op 27 en 28 november. De aanklacht luidde: “poging om het land onder vreemde heerschappij te brengen”, “poging om de grondwettige regeringsvorm te veranderen” en "hulpverlening aan de vijand”.

Nog één keer schitterde de politicus Mussert bij zijn eigen verdediging, maar het mocht niet baten, het tij was tegen hem. Arnold Meyer van het Zwarte Front, ook een beweging die samenwerkte met de Duitsers, kreeg vijf jaar. De belangrijkste voorman van de Nederlandsche Unie, die eveneens een twijfelachtige rol had tijdens de bezetting, Jan de Quay, werd na de bevrijding geridderd, werd Commissaris van de Koningin en zelfs minister-president.

Op woensdag 12 december 1945 volgde de uitspraak. Geheel conform de eis volgde de doodstraf. Mussert hoorde de uitspraak in kalmte aan. Na zijn veroordeling verplaatste men Mussert eerst naar cel 596 en later naar cel 603. Mussert had nog een laatste actie in petto. Hij tekende beroep aan tegen zijn vonnis. Dit diende op 20 februari 1946.

Wederom hielden de verdediging en Mussert zelf een pleidooi, maar ook nu mocht het niet baten. Het vonnis werd bekrachtigd. Toch werd er nog een verzoek tot gratie ingediend, maar ook dit werd op 5 mei 1946 afgewezen. De executie werd vastgesteld op dinsdag 7 mei.

Om 06.00 uur werd Mussert opgehaald door de commandant van de gevangenis. Korte tijd later verliet hij zijn cel voor de laatste keer. Mussert, Willem Terpstra (Musserts zwager), dominee Sijbrandij en twee bewakers namen plaats in een gevangeniswagen op de binnenplaats. Om 06.27 uur stapte Mussert uit de wagen op de Waalsdorpervlakte en ging men op weg naar het vuurpeloton. Om half zeven was de NSB-leider niet meer in leven.

(Dit artikel is afkomstig van de website Go2War2.nl, lees het hele artikel over Mussert: klikhier.)