Louis Engelman – De Utrechtse standplaatshouders hoeven niet meer te vrezen dat zij massaal hun vergunning kwijtraken en op een andere plek in de stad hun waren moeten zien te verkopen. Uitgangspunt van het college is dat de standhouders op hun huidige plek mogen blijven staan.

In een brief aan de raad spreken b. en w. de verwachting uit dat dit zal gaan lukken. Binding aan de wijk zal daarbij een belangrijk criterium vormen. Daarnaast zal duurzaamheid een rol spelen bij de toekenning van vergunningen. Bovendien worden er 14 standplaatsen aangeboden die op dit moment niet zijn bezet.

Vorig jaar maart ontstond er onder de standhouders grote onrust door de toepassing van Europese regelgeving in hun branche. Zij vreesden hun vaste plekje, waar zij soms al vele jaren staan, door nieuwe eisen aan de vergunning opeens kwijt te raken. 

Hun verontwaardiging vond weerklank in de Utrechtse raad. Die gaf wethouder Susanne Schilderman de opdracht rekening te houden met de wensen van de standhouders. 

De wethouder denkt nu daarin te zijn geslaagd. Zij zegt de houders van de standplaatsen zekerheid te willen bieden binnen de ruimte die de wetgeving biedt:

"Met het nieuwe beleid geven we iedereen een eerlijke kans en voldoen we aan de wet, maar hebben we ook oog voor het belang van de standplaatshouders. Bijvoorbeeld door de binding met de wijk als selectiecriterium op te nemen."

Schilderman wil daarmee de bestaande situatie zoveel mogelijk behouden. Dat geldt ook voor de standplaatshouders op de Oudegracht.

De nieuwe vergunningen krijgen een tijdsduur van 12 jaar. Volgens het college is dat lang genoeg voor de ondernemers om hun investeringen terug te verdienen. Wel zal de huur van de locaties met 13 procent worden verhoogd. Dat is volgens het college nodig om de extra kosten voor handhaving te dekken die het gevolg zijn van de nieuwe selectieprocedure.