Wielaert - 50 Jaar Utrecht (4)

Gepubliceerd: zaterdag 20 september 2025 07:00
In de nazomer van 1975 begon Jeroen Wielaert in Utrecht aan de studie Nederlands. Het was het begin van een halve eeuw wonen en leven in de stad. Er is in vijf decennia veel gebeurd, persoonlijk en stedelijk, vol ups en downs. Een terugblik in tien delen, wekelijks op Nieuws030.
Deel 4: 1990-1994
Met Merel in een zitje op het fietsstuur reed ik af en toe naar Amelisweerd, hertjes kijken. Een stil genoegen in de dichtbije natuur. Oude getrouwen trokken naar elders in het land. Peter Vroege was de eerste. Als afgestudeerd Neerlandicus had hij nog een tijdje op de Fivelingo gewoond in de nieuwbouw van Lunetten. Hij verhuisde met zijn vrouw naar Groningen. Paul Wam studeerde af in de perswetenschappen, ging in Lunetten op de Antillen wonen en koos met vrouw en dochters voor een nieuw bestaan in Neede, de Achterhoek. Ik hielp nog mee om de verhuiswagen te vullen. Het is alsof ik een stuk vriendschap in een doos stopte.
Merel gaat voor het eerst naar school in de buurt, midden in Rijnsweerd, tegenover de vrij simpele buurtsuper. Hij lijkt niet te passen bij alle luxe woningen. Mevrouw de chef weet wel beter. Ze kent villabewoners die bij haar alleen gehakt komen kopen, omdat ze failliet zijn gegaan.
Merels vroegste vriendje Gerke zit ook in groep 1. Met tamelijk flexibele werktijden kan ik haar regelmatig van school halen. Dan spreek ik ook de vader van groepvriendje Felix. Hij woont op de Platolaan, Broos Schnetz. Er ontwikkelen zich levendige gesprekken. Het schoolplein als basis voor nieuwe connecties.
Broos vertelt me over de burnout die hij heeft beleefd in de financiële sector. Hij is in Utrecht vastgoedbelegger geworden. Hij heeft idealen voor de stad. Met Merel kom ik wel eens bij hem thuis, leer zijn aardige vrouw Annemiek kennen. Broos kent ook die andere nieuwe bewoner in Rijnsweerd: Henk Westbroek, met zijn Julia. Hun dochter Chrissie gaat naar dezelfde school.
Internationaal wordt de wereld opgeschrikt door de Golfoorlog. Amerika grijpt in na de bezetting van Koeweit door Irak, zomer 1990. In de winter van 1991 vluchten tienduizenden Koerden de bergen in op de Turks-Iraakse grens. In de lente volgen grootscheepse inspanningen om ze beneden in vluchtelingenkampen op te vangen. In Hilversumse gezamenlijkheid vlieg ik erheen voor radioreportages.
De Amerikaanse president George Herbert Bush krijgt in 1992 een volslagen onbekende opponent, de gouverneur van Arkansas, de jonge democraat Bill Clinton, een heuse boomer. Een nieuwe kans: ik mag voor Nieuwsradio naar de States voor een reeks rond Super Tuesday, de bundeling van voorverkiezingen in de lente.
Om me beter voor te bereiden krijg ik op het Lucas Bolwerk in een kaal kamertje een spoedcollege Amerikakunde van de man die tijdens de Golfcrisis bekend is geworden als een eigenzinnig televisie-analyst: hoogleraar geschiedenis Maarten van Rossem. In het vliegtuig lees ik delen van zijn geschiedenis van Amerika.
Ik kom terug met een kralenketting voor Merel, meegenomen van Mardi Gras, het carnaval van New Orleans. Het is fascinerend, hoe Europees sommige Amerikaanse binnensteden er uitzien. Ik zwierf door straten die me met hun baksteengevels aan Utrecht doen denken.
In de zomer komt weer het Tourwerk voor Veronica en de NOS. Premier Ruud Lubbers is te gast. In de loop van november '92 volgt de tweede Amerikareis. Eerst via Detroit vliegen naar Los Angeles en vandaar met een huurauto naar Chicago. Het is dik 3000 kilometer in vier dagen – sindsdien vind ik niets ver meer in Europa. De afsluiting is in New York, een tamelijk saaie verkiezingsavond met de voorspelbare winst van Bill Clinton. Met collega Peter Wenmakers zie ik op televisie in The White Horse Tavern, de oude kroeg van dichter Dylan Thomas. Hij doet me sterk denken aan Primus.
Er is een leuk nieuw restaurant gekomen vlak tegenover het Wilhelminapark, hoek Prins Hendriklaan, de Stoofpot. En een riant Grand Café naast het klassieke Hotel des Pays Bas: Broers, met een indeling in verschillende vleugels. Leuk voor zaterdagse zittingen met oude vriend Gert Anbeek en zijn Marijke, samen met Hannah en de kids. Het is onderdeel van het stadsleven, waarin de horeca steeds meer toeneemt. In Binnen Best beleven we graag het smartlappenfestival.
Ik kom niet in Café de Bastaard op het Jansveld, althans nóg niet. Het is dichtbij, maar niet op mijn route. Het wordt het bolwerk van een heuse nieuwe literaire beweging in Utrecht. Tot dan had de stad wel bekende schrijvers gekend. Nicolaas Beets woonde tot zijn dood in 1903 op Boothstraat 6. Ina Boudier-Bakker van de Oudegracht was groot genoeg voor de benaming van de studentencampus bij de Schilderswijk. Claire Lennart schreef in de vroege jaren zestig een prachtboek over stad en provincie. Alain Teister, Jan Engelman en Dirkje Kuik waren al hedendaagser. Internationaal telde Utrecht twee andere culturele toppers: tekenaar Dick Bruna en cabaretier Herman van Veen.
In de Bastaard begint een soort literaire revolte. Het wordt de stamkroeg van een talent uit Dordrecht, die Nederlands studeert in Utrecht: Ronald Giphart. Hij wordt geschraagd door een ook fysiek reusachtig fenomeen. Ik kende hem al van de studie Nederlands, Ed van Eeden. Hij heeft indruk gemaakt met een interview met Willem Frederik Hermans. Hij komt zelf niet in de Bastaard, maar wakkert wel het literaire vuur aan bij Giphart.
Het is onderdeel van de mentale stadsvernieuwing die zich ontvouwt. Eerlijk gezegd miste ik aanvankelijk Ronald's debuut uit 1992, Ik ook van jou. Met portretfoto en al valt hij me op als columnist in het UN bij het WK voetbal van 1994 in Amerika. Hij verwerkt dat ook in een verhaal voor de allereerste editie van het literair voetbalmagazine Hard Gras. Het heet Het Feest der Liefde.
De bunch van de Bastaard wordt later gekscherend bekend als 'Utrechtse maffia'. Daar horen ook Tommy Wieringa en Manon Uphof bij. Nog te jong voor de Bastaard is een dichter uit de stad aan het ontluiken: Ingmar Heytze.
Het decor blijft hetzelfde. Er zijn andere tijden aangebroken. Utrecht begint meer mee te tellen in de moderne landelijke cultuur. Het is heel Utrechts eigen. Het is definitief af zien van het opkijken naar Amsterdam.
Volgende week deel 5: 1995-1999
Eerdere afleveringen: