Bijna zeventien jaar heeft Dik Binnendijk op Bellamystraat 11 bis in Utrecht gewoond in de Vogelenbuurt. Tot haar dood in 1976 woonde hij de eerste zeven jaar met z’n hospita, die door de hele buurt ‘opoe’ werd genoemd. Daarna werd het bovenhuis verbouwd tot kamerverhuur. In de (onregelmatig verschijnende) serie ‘Bellamytjes’ haalt hij herinneringen op uit die zeventien jaar Bellamystraat.

Dik Binnendijk - Die ogen die me verward aankeken ... dat is het sterkste beeld dat me is bijgebleven. Verder is bijna alles een invulling achteraf van 55 jaar later. Mogelijk zit ik er faliekant naast. Wat klopt was dat ik ‘s morgens opoe op de vloer vond in haar woonkamer. Haar deur stond zoals altijd open. Ze lag op haar rug en stootte alleen maar onverstaanbare klanken uit en had die verwilderde blik!

Ik denk dat ik eerst geprobeerd heb om haar overeind te helpen. Dat lukte niet. Ze gaf absoluut niet mee. Ik heb daarna naar boven geroepen naar mijn huisgenoot: “Ton... Ton... kom helpen, opoe is gevallen. Ik krijg haar niet in mijn eentje omhoog.” Geen reactie. Logisch, hij was al naar zijn werk. Opoes kleinzoon Kees of zijn toenmalige vriendin waren er evenmin. Ze bleven vaak slapen in de achterkamer. 

Ik zal wel een kussen hebben gehaald en dat onder opoes hoofd hebben gelegd. En misschien ook nog wel een deken over haar heen. Daarna heb ik de dokter en opoes zoon gebeld. De dokter woonde op de Weerdsingel en was er vrij snel. Opoe had een beroerte gehad. Met een ambulance is ze naar het ziekenhuis gebracht. Hoe lang ze nog geleefd heeft, weet ik niet meer.

Ik had gehoopt op zolder nog een ordner ‘Correspondentie Privé’ te vinden met papieren van vóór 1980, waaronder ook de rouwkaart van opoe. Helaas niet gevonden. Ook in mijn grote stalen hangmappenkast op mijn werkkamer kon ik geen hangmapje ‘privé’ vinden. Daarna ben ik nog een stiefuurtje bezig geweest om via Het Utrechts Archief gegevens over opoe te achterhalen. Dat is me niet gelukt. Ik wist dat buurman Ad daarin veel handiger is. Hij heeft over allerlei personen al veel gegevens boven water kunnen krijgen. Dankzij Ad weet ik nu dat opoe op donderdag 9 september 1976 is overleden. Ze is 76 jaar geworden en ik weet ook waar ze begraven ligt.

Samen met mijn overbuurvrouw van Bellamystraat 6 ben ik naar de begrafenis in Bilthoven gegaan. Dat vertelde ze mij; ik wist het niet meer. We zullen wel met de bus zijn gegaan; op de fiets is een tikkeltje te ver. Ze wist ook nog dat we samen achter de kist hebben gelopen van de aula naar de plek waar opoe begraven werd. Ik denk dat Ton ook bij ons liep, maar opnieuw: ik heb er geen enkel beeld bij.

De enige flard van de begrafenis die ik me nog wel herinner, is dat de opoes zoon Ton en mij bij het graf bedankte voor alles wat we voor opoe gedaan hebben. Nu ik dit opschrijf, weet ik weer, dat ik er de pest in had dat hij eerst de naam van Ton noemde en daarna die van mij. En dat terwijl ik echt veel meer voor opoe gedaan heb dan Ton. Over dat pestgevoel heb ik mezelf achteraf weer verwijten gemaakt.

Opoe met haar kleinzonen Kees (l) en Michel. Foto: Dik Binnendijk (ca. 1975)

Na de begrafenis moest de etage van opoe in het bovenhuis ontruimd worden. De woning zou worden verkocht. Haar hele kamer stond bomvol met stenen beeldjes en poppetjes. Er was gewoon geen plekje meer vrij. We - opoes zoon, zijn zonen Michel en Kees en ik - hebben ze allemaal in een paar plastic vuilniszakken gedonderd. Te laat bedacht ik me dat ik het Parijse duvelwaterspuwertje nog wilde redden van de vernietiging. Ik had haar dat ooit gegeven als dank voor het mijn planten water geven. Het spuwertje had een vaste plaats op de rechterhoek van de schouw. Maar ik was te laat, hij zat in één van de vier plastic zakken. En ach, zo gehecht was ik er niet aan (zie aflevering 14).

Ton en ik hoopten dat we in het bovenhuis konden blijven wonen. In ieder geval maakten we nog geen aanstalten om onze biezen te pakken. De woning moest nog verkocht worden en dat ging toen minder snel dan tegenwoordig.

Volgende keer: Bellamytjes (19): Dubbelspel?