De deuren van alle kamers gingen altijd op slot. Aan de buitenkant, zodat de dochters van Heiltje en Wopke Kooistra niet plotseling oog in oog konden staan met een van de acht joodse onderduikers die verstopt zaten in de kleine huurwoning aan de Spaarnestraat 61 in de Utrechtse Rivierenwijk. ,,Slaap lekker meisjes, riep mijn moeder ’s avonds als we naar bed waren gebracht. Dat was het codewoord voor de onderduikers dat ze uit de achterkamer mochten komen.”

De Utrechtse Rietje de Haan-Kooistra vertelt haar verhaal aan de 16-jarige Mehrzad Joussefi. Hij is in Nederland geboren. Zijn ouders zijn beiden vluchteling. Zijn vader uit Iran, zijn moeder uit Oost-Duitsland. Zo komen verschillende generaties met een vluchtelingenverhaal bij elkaar aan de Spaarnestraat in Utrecht.

Rietje de Haan-Kooistra: ‘Ik vertel de verhalen over de onderduikers in ons huis op scholen en de Pabo.’

Het had niet veel gescheeld of de karakteristieke huizen hadden er niet meer gestaan. Er waren sloopplannen, maar fel verzet uit de buurt maakte dat de historie hier voorleeft. Een historie waarover Rietje gastlessen en lezingen geeft op scholen en de lerarenopleidingen. Ze wil, nee moet. Het verhaal over de verschrikkingen in de Tweede Wereldoorlog moet levend blijven. ,,Ik doe dit voor jou”, zegt ze emotioneel tegen Mehrzad. ,,Voor jullie, de jeugd. Ik krijgt er koude rillingen van dat een groot deel van de jongeren de holocaust ontkent.”

Rietje geeft de lessen vanuit het Landelijk Steunpunt Gastsprekers WOII-Heden, onderdeel van het Herinneringscentrum Westerbork. Ze is daarnaast al sinds de oprichting lid van de Vereniging  Kinderen van Verzetsdeelnemers.

‘Het mocht natuurlijk nooit uitkomen dat hier onderduikers zaten’

Het verhaal van de familie Kooistra is zeer bijzonder. Wopke en Heiltje waren zeer gelovig en verzetten zich al snel tegen de bezetter. Wopke was verzetsstrijder van het eerste uur. Hij ging het hele land door om onderduikadressen te vinden voor joden die hun leven niet meer zeker waren. Maar hij vond ook dat hijzelf de plicht had onderduikers op te nemen en besloot samen met zijn vrouw dat ze onderduikers gingen opvangen. Dat gebeurde vanaf 1942. Alleen de kinderen mochten het niet weten. In de buurt woonden NSB-gezinnen bij wie de middelste dochter wel eens speelde. Het mocht natuurlijk nooit uitkomen dat even verderop in de straat maar liefst acht onderduikers zaten.

Voor Heiltje was het bijna een militaire operatie om haar kinderen gescheiden te houden van de onderduikers. Behalve dan voor kleine Rietje. Zij werd geboren op eerste kerstdag 1940. Haar zussen Anneke en Rommy waren al een paar jaar ouder. Rietje kon nog niets vertellen. Dus als haar oudere zussen naar school waren, zorgden de onderduikers voor Rietje. Daarmee had Heiltje de handen vrij om voor de onderduikers te zorgen. Wopke was er vaak op uit om extra voedselbonnen te bemachtigen voor de dertien mensen die inmiddels in de kleine woning verbleven.

De familie Kooistra slaagde erin alle acht onderduikers veilig door de oorlog te loodsen. Maar dat ging gepaard met groot gevaar. Gek genoeg was de aanwezigheid van een NSB-gezin ook een groot voordeel. Toen de Duitsers alle Nederlandse mannen voor de Arbeitseinsatz opriepen, waarschuwde de NSB-buurman zijn buurtgenoten als er een huiszoeking aan zat te komen. ,,Dan moesten mijn ouders in korte tijd alle onderduikers in de uitgegraven kruipruimte verstoppen. Daar zaten ze als haringen in een ton onder de grond.” Ook Wopke verschool zich dan met hulp van Heiltje in de kruipruimte.  Drie keer overleefden de onderduikers zo’n huiszoeking.

Voor de gastlessen op scholen heeft Rietje een lespakket gemaakt met foto’s van de onderduikers en de kruipruimte waarin ze zich moesten verstoppen. Ze laat de foto’s ook zien aan Mehrzad. Hij is zichtbaar onder de indruk van Rietjes verhaal. Hij heeft een grote interesse in de Tweede Wereldoorlog en thema’s rond vrede en veiligheid. Als vertegenwoordiger van het zogeheten #vteam, de jeugdafdeling van het Vfonds (het Nationaal Fonds voor Vrede, Vrijheid en Veteranenzorg) is hij actief betrokken bij herdenkingen. Hij interviewde voor het #vteam onder meer Engelse veteranen die de herdenking van operatie Market Garden bijwoonden.

Eigenlijk zou Mehrzad bij de herdenking op het Domplein op 4 mei de vlam ontsteken die symbool staat voor hoop en vrede. Maar juist dan maakt hij op uitnodiging van ChildPress en UNESCO een reportage over persvrijheid in New York.

Mehrzad Joussefi: ‘Ik vind het heel belangrijk dat jongeren hier beseffen hoe bijzonder het is dat we in grote vrijheid leven.’

Hij is wel aanwezig op 7 mei bij de herdenking van de bevrijding van de stad Utrecht bij het monument van de Polar Bear en houdt daar een korte lezing. ,,Mijn vader is gevlucht uit Iran toen daar de sjah werd verdreven. Mijn moeder is toen ze vier was met haar ouders gevlucht uit Oost-Duitsland. Haar vader kwam ook uit Iran. Mijn ouders hebben elkaar in Nederland leren kennen. Mijn oma vertelde veel over het leven onder de communisten. Zo ben ik geïnteresseerd geraakt en ben me steeds meer gaan verdiepen. Ik vind het heel belangrijk dat jongeren hier beseffen hoe bijzonder het is dat we in grote vrijheid leven.”

Rietje de Haan-Kooistra legt op 4 mei tijdens de Dodenherdenking op het Domplein namens het verzet en de Utrechtse burgerij samen met burgemeester Sharon Dijksma een krans bij het monument. De verzetsdaden van Wopke en Heiltje leidden eerder al tot het aanbrengen van een plaquette op hun huis aan de Spaarnestraat. Ze werden ook geëerd door Israel met de Yad Vashem onderscheiding.

Mehrzad is benieuwd naar welke sporen de oorlog heeft achtergelaten bij Rietje en haar familieleden. Konden vriendjes of vriendinnetjes over de vloer komen? En wat gebeurde er na de oorlog? Rietje: ,,Vriendjes en vriendinnetjes mochten nooit bij ons komen. Mijn ouders waren hele strenge mensen. Die sprak je niet tegen. En kinderen horen en zien alles. Maar als wij daar vragen over hadden werd alles ontkend. Daar word je wel een beetje gek van. Door hun werk voor het verzet hadden ze ook weinig aandacht voor ons.’’

‘Ik vertelde dat er lieve oma’s en tantes in de achterkamer zaten’

Rietje pakt een glazen lijstje erbij. Er zit een vergeelde tekening in. ,,Dat ben ik. Er is van mij geen foto uit de oorlog. Een van de onderduikers was kunstenaar en kon heel goed tekenen. Dit maakte hij voor mijn verjaardag.’’

Het is een heel dierbare tekening voor Rietje. Ze kon bij de onderduikers naar binnen, totdat ze ging praten. ,,Ik vertelde mijn zusjes dat er allemaal lieve oma’s en tantes in de achterkamer zaten. Dat was voor mij het vonnis dat ik ook niet meer de achterkamer in mocht. Moeder sloot me op in de voorkamer en zette me in de box. Daar heb ik wel wat aan overgehouden hoor.”

Het liet bij iedereen sporen na. Rietje en haar zussen hadden allemaal psychologische hulp nodig om de trauma’s te verwerken. ,,Bij mij kostte het twaalf jaar therapie’’, vertelt ze. ,,En kijk maar eens hier rond: er zijn nauwelijks deuren in huis, omdat ik anders het gevoel had voortdurend opgesloten te zitten. Nu niet meer hoor…”

Pas later hoorde ze uit de verhalen dat het niet veel gescheeld had of de onderduik was slecht afgelopen. ,,Een keer kregen de onderduikers zo’n ruzie dat ze tegen elkaar aan het schreeuwen waren. Mijn moeder was in paniek. ’s Avonds heeft mijn vader de onderduikers toen verteld dat dit nooit meer mocht gebeuren omdat hij ze anders het huis uit zou zetten. Mijn ouders liepen natuurlijk groot gevaar om zelf ook opgepakt te worden, of zelfs vermoord, voor hun verzetswerk.”

Maar er zijn zeker ook warme herinneringen. Herinneringen die feitelijk nog alle dagen gemaakt worden. ,,Alle onderduikers zijn als familie voor ons gebleven.” Op een foto die na de bevrijding gemaakt is, staan alle onderduikers met de familie Kooistra. Met al die families zijn nog steeds warme contacten. Dit is dus ook een heel dierbare foto voor Rietje. Voor deze mensen maakten haar ouders het verschil tussen leven en dood. ,,Als zij hun nek niet hadden uitgestoken… “

Rietje staat op. Dat zij haar verhaal kan vertellen aan Mehrzad - en al die andere jongeren op scholen en de Pabo - maakt haar dankbaar. ,,Ik doe het voor jou, voor jullie, de jeugd.” Het doet haar veel dat er jongeren zoals Mehrzad zijn die zich ook - en misschien wel juist nu de wereld in brand staat - inzetten voor vrijheid. ,,Mag ik je een knuffel geven?”

(Dit artikel is een productie van het Utrechts Comité 4 Mei Herdenking)

Alle onderduikers met de familie Kooistra.