Jeroen Wielaert - In de goeie ouwe tijd kon de vreugde om een grote wielerkoers nog gewoon overschaduwd worden door een dopingaffaire. Zo was het in het voorjaar van 2013, toen het welslagen van de gemeentelijke lobby om de Tour naar Utrecht te halen werd verstoord door grote onthullingen van Lance Armstrong, Rabobank afhaakte als hoofdsponsor en burgemeester Aleid Wolfsen naar een miljoen moest gaan zoeken.

Het werd een succes, met honger naar meer: de Vuelta. Hier treedt nu mogelijk ook een complicatie op. Op de voorziene startdatum van de Spaanse ronde, vrijdag 14 augustus, moet ook Utrecht verlost zijn van corona, maar heeft het virus er mogelijk voor gezorgd dat de Tour dat France in dat openingsweekend juist aankomt in Parijs.

Wielrennen is op dit moment volslagen onmogelijk in landen die als bakermat van de sport gelden: Frankrijk, Italië en Spanje. Het is een hongerlente voor de verstokte liefhebbers. Ze moeten het doen met tv-herhalingen van oude klassiekers. Deze paaszondag zal het stil zijn in de Hel van het Noorden, Parijs-Roubaix. Het is maar de vraag of er zelfs een wielertoerist over de stenen kan dokkeren, gelet op de totale lockdown in Frankrijk. De Vuelta is nog ver weg, maar alle deelnemers van het zogenaamde activatieprogramma met allerlei evenementen vooraf hebben een mail gekregen dat ze hun voorbereidingen moeten opschorten tot 1 juni. 

Het wielrennen is een van de vele bedrijfstakken die getroffen wordt. Het valt onder de vermakelijkheden van lente en zomer. Voor het gratis plezier van de mensen langs de weg en voor de televisie doen bedrijven miljoeneninvesteringen met het optuigen van een wielerploeg. Die sponsors hebben de salarissen van hun renners en hun personeel in sommige gevallen met 80 procent ingekrompen.

De Tour de France is veel meer dan een wielerwedstrijd van drie weken. Na het eind van de tweede wereldoorlog werd hij bejubeld als een zomers bevrijdingsfeest voor iedereen. Al voor de oorlog was hij belangrijk voor toeristische promotie. Dat is de laatste decennia alleen maar belangrijker geworden. De Tour is een iconisch exportproduct voor het land van herkomst, met al die helikopterbeelden van kastelen en kathedralen. Utrecht heeft dat ook mogen mee maken, als hoogste vorm van citymarketing. Geen wonder dat ze ook de Vuelta wilden.

In tijden van corona is denken aan de Tour hogelijk dubieus. Veelvoudig winnaar Bernard Hinault zei het een paar weken geleden zo in de Franse krant Le Parisien: 'Koste wat het kost de Tour rijden is onzin. Het is een mooi feest, maar gezondheid gaat nu voor de fiets. We hebben te maken met een putain de maladie, een kreng van een ziekte.'

Ondertussen staat dus niets meer of minder dan het voortbestaan van de professionele wielersector op het spel. Ook daarom doet Tourdirecteur Christian Prudhomme er alles aan om de Tour toch door te laten gaan, gesteund door de Franse minister van sportzaken Roxana Maracineanu. Ze willen een ouderwetse ronde voor een bevrijd publiek, met groeiend besef dat de voorziene Grand Départ in Nice van 28 juni een illusie is. Daarom zijn ze gaan rondbellen over de mogelijkheid om de ronde een maand te verplaatsten, meldde afgelopen week andermaal Le Parisien. Nieuwe startdatum is 25 juli, met aankomst in Parijs op 16 augustus – juist het Nederlandse openingsweekend van de Vuelta met een finish in Utrecht en etappes door Brabant.

Uitgerekend de Tour gaat dus mogelijke schuren met de Vuelta, ook eigendom van koepelorganisatie ASO. Ik dacht meteen aan september als mooie nieuwe maand voor de Ronde van Spanje. Al is dat nu een merkwaardig spinsel gelet op de sterftecijfers in Spanje. Bij Nederlandse projectorganisatie weten ze officieel nog niets, is het vooral afwachten. Voorlopig begint het Spaanse feest nog op die goede vrijdag in augustus.