Raymond Taams -

Utrecht, 18 september 2030

Hierbij wil ik enkele persoonlijke woorden wijden aan het afgelopen woensdag als giraffe in zijn slaap gestorven specie-fluïde gemeenteraadslid Karel Beer. Over zijn politieke betekenis is al genoeg geschreven, daar kan ik weinig aan toevoegen. Karel en ik hadden een bijzondere vriendschap, die begon toen hij geïnstalleerd werd als volksvertegenwoordiger namens natuurpartij Stek '22.

Voor Nieuws030 versloeg ik deze gebeurtenis, en zoals vaker belandden we na afloop van de vergadering met journalisten en politici in het café. Bever was Karel in die dagen, en hij lustte wel een drankje. Later verwaterde ons contact soms enige tijd letterlijk, omdat hij bijvoorbeeld als pelikaan geen alcohol dronk. Door een gedeelde interesse in mens en maatschappij zochten we elkaar uiteindelijk altijd weer op. 'Hoe beter je de dieren leert kennen, hoe meer je van mensen gaat houden', grapte Karel weleens.

Buitenstaanders zagen meestal alleen de vreemde man, die in een rechtopstaande cilinder gevuld met water de raadszaal werd binnengereden op momenten dat hij zich goudvis voelde. Toch was het Karel die mij houvast bood na mijn veertigste verjaardag. "Raymond", zei hij, "een man van boven de veertig is niet meer te redden, die gaat recht op zijn noodlot af, en dat is goed." Ik dacht aan mijn vader, die slechts tweeënvijftig werd, en besloot voortaan met volledige overgave te leven. Ook bij Karel voelde je dat hij niet oud zou worden, hoewel tweeënzestig naar mijn idee een respectabele leeftijd is voor zo'n kleurrijke figuur.

'Grijze duiven' noemde Karel collega-raadsleden als ze weer eens braaf instemden met een of ander lelijk, megalomaan hoogbouwproject. Als typische Karel-ironie beschouw ik daarom de postduif die gisteren, vlak nadat het droeve nieuws tot mij kwam, op de reling van mijn balkon landde.

Karel Beer, die alle dieren werd behalve beer, is niet meer. Dat doet zeer.