Raymond Taams - De getalenteerde dichter Joep Olieslager, opgegroeid in IJsselstein, verhuisde aan het begin van deze eeuw op achttienjarige leeftijd naar Utrecht om Nederlands te studeren. Buitengewoon miserabel verliepen de eerste twintig jaar van zijn volwassen leven.

Hij trouwde een narcistische vrouw, met wie hij bewust geen kinderen kreeg. Vooral op materialistisch vlak was zijn echtgenote veeleisend. Zelf werkte ze drie dagen per week in de kinderopvang, van Joeps lerarensalaris – hij doceerde Nederlands aan een scholengemeenschap – konden ze evenmin een Porsche bekostigen. Daarom staken ze zich diep in de schulden voor die auto. Joep hield niet van auto’s, laat staan van Porsches. Maar hij hield van haar, al wist hij niet waarom.

Een goedzak was Joep, berooid bleef hij achter na de scheiding. Doodmoe van het lesgeven aan Havo 4 stak hij op een donderdagmiddag de sleutel in het slot van hun woning in Leidsche Rijn. Mevrouw had de sloten vervangen en woonde voortaan samen met een advocaat. In mei 2020 betrok Joep, achtendertig jaar oud, een kleine kamer in de binnenstad. Gelukkig ontdekte hij de toen net geopende Neude-bibliotheek. Ieder vrij uur doolde hij door de gewelven en spelonken van dit heerlijke boekenpaleis. Het gezwerf langs eindeloze planken vol bedrukt papier wekte een vergeten droom: dichter worden.

Tijdens de lange zomervakantie ontwikkelde Joep een vaste routine. Vroeg opstaan, rondje slenteren langs de singel, koffie op het terras en daarna in de bieb werken aan z’n eerste bundel. Dit was hoe hij altijd had willen leven, schreef hij op een zonnige ochtend in augustus in zijn dagboek. Helaas doemde er een nieuw schooljaar op. Om de duizend euro huur voor zijn kamer van vijftien vierkante meter te betalen, moest Joep blijven werken. Terug naar een slaperige buitenwijk was geen optie; Spinvis was de enige dichter die ooit succesvol vanuit Nieuwegein opereerde.

Vanwege corona werd vanaf september voornamelijk digitaal lesgegeven. Uren achtereen praatte Joep in het benauwde hok voor de webcam tegen havisten en vwo’ers. Voor het ruimtelijk effect hing hij een poster van een boekenkast aan de muur, zo viel z’n penibele woonsituatie minder op. Echte boeken waren er na werktijd in de bibliotheek, tot sluitingstijd zat hij daar iedere avond. Steeds ingewikkelder werd het om het vrije gevoel van de voorbije zomer vast te houden. Enerzijds door dagelijkse beslommeringen, anderzijds doordat algehele maatschappelijke verkramptheid z’n klauwen in de huiskamer van de stad zette.

‘Huiskamer van de stad’ noemde de bibliotheek zichzelf destijds in ronkende persberichten. Toch sprong de controle-cultuur steeds meer in het oog. “Absurd in welke mate je hier wordt bekeken”, noteerde Joep op een stille avond. Binnen een kwartier passeerden drie medewerkers en een beveiliger zijn tafel. Spiedende blikken wierpen ze, terwijl ze luisterden naar krakerig gepraat van collega-surveillanten op hun portofoons.

“Zoals veel dichters was Joep een gevoelig man, hij had geen filter”, vertelt uitgever Joost Kromplaat. ‘Pegels en IJskonijnen’, Olieslagers eerste en enige dichtbundel verscheen in 2023 bij uitgeverij Kromplaat. “Natuurlijk valt de bibliotheek iets te verwijten”, zegt Kromplaat fel. “Bibliotheken en parken zijn in hedendaagse steden de enige plekken waar je ongestoord kunt denken. Loskomen van de waan van de dag, oorspronkelijke plekken in de geest aanboren, ontsnappen aan dommige consumptiedwang of angst voor de zoveelste virus- of immigratiegolf.

“Kromplaat verwijt ons min of meer de verdwijning van Olieslager, dat gaat te ver”, reageert bibliotheekdirecteur Christien Dorbeen. “Wel lieten we ons begin vorig decennium meeslepen door hysterisch conservatisme. Iedereen was overal bang voor, waardoor de bieb als Orwelliaans werkkamp aanvoelde in plaats van als huiskamer. Dit willen we rechtzetten, tot 1 maart 2031 zal op de tweede verdieping daarom een kleine tentoonstelling over leven en werk van Joep Olieslager te zien zijn.”