Raymond Taams - Ik heb niets meer met deze maatschappij, althans, ik leef mijn leven, hanteerbaar ongelukkig zoals vijfennegentig procent van de Nederlandse bevolking, en val verder niet op. Waarschijnlijk behoor ik tot een onopvallende meerderheid van vijfennegentig procent die ongelukkig is en niets met de maatschappij heeft. Alleen journalisten en politici hebben nog iets met de maatschappij, maar dat zijn over het algemeen idioten die graag opvallen. 

Zelden kijk ik televisie. Iedereen die zuinig is op het laatste restje psychische gezondheid dat je anno 2021 kunt bezitten, doet hetzelfde. Kijkers van praatprogramma’s op NPO of RTL zouden moeten worden uitgesloten van het recht op vergoeding van geestelijke gezondheidszorg.

Vrijdagavond paste ik op iemands huis in Lombok. Aan de muur hing een groot scherm. Op de bank, met de kat op schoot, zat ik recht tegenover dat scherm. Buiten was het somber weer, op dag zevenenzeventig van de avondklok viel er niets te beleven in Utrecht. Om één minuut voor acht maakte ik de fout de afstandsbediening te pakken en het NOS Journaal aan te zetten.

De necrologie van de op negenennegentigjarige leeftijd overleden prins Philip, waarop ik me verheugde, begon pas na tien minuten angstporno. Vanachter felgele mondmaskers preekten intensive care-artsen hel en verdoemenis. Tegenvallend was het herdenkingsfilmpje voor de prins, dat hij Helmut Kohl met ‘Herr Reichskanzler’aansprak, wist ik al.

Toen verscheen corona-minister Hugo de Jonge in beeld. Hijgend als een seniele labrador trok hij koelkasten open in een vaccin-fabriek. “Tegenvallende voorraad”, oordeelde Hugo, waarna een medewerker hem influisterde dat er juist veel geprikt was afgelopen week. “Wacht, lege koelkasten zijn juist een goed teken!”, kraaide de bewindsman.

Vlak voor het verlossende weerbericht sprak financiënminister Wopke Hoekstra met verslaggevers over de kabinetsformatie. “Zoals u weet is een week een lange tijd in de politiek, en drie weken is uiteraard nog langer”, zei Wopke. Levensmoe aaide ik mijn oppaskat.