Peter Oostveen -

BESTE VORM VAN BURGERPARTICIPATIE: GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN

Ik zal niet zo flauw zijn bovenstaande quote voor het volle pond toe te schrijven aan wethouder Anke Klein, maar haar uitspraak van deze strekking had toch zeker wel die teneur in zich. Een zekere mate van verontwaardiging en hoongelach was haar deel. Onterecht, het was de meest rake en zinvolle uitspraak van de avond.

Plaats van handeling: het ZIMIHC-theater in Overvecht, woensdagavond 3 juli.

Mevrouw Klein heeft een beleidsnota laten opstellen met als onderwerp burgerparticipatie 'Samen stad maken op de Utrechtse manier'. Om deze nota aan de man te brengen, onder andere bij de gemeenteraad, is zij al een tijdje op tournee. Woensdagavond deed zij het ZIMIHC-theater aan.

Een debatavond met bijdragen van onder andere Geert Smits, voormalig gemeentesecretaris van Peel en Maas, acteurs om de boel een beetje op te leuken, en raadsleden Rick van der Zweth (PVDA) en Has Bakker (D66). En er waren vertegenwoordigers van diverse Utrechtse projecten die uit de doeken kwamen doen hoe hun ervaringen met burgerparticipatie waren.

Over de inhoud van de nota zelf kwam ik maar weinig te weten. Op zich logisch, onder het uitstoten van kreten zoals deze in de nota staan “waardegedreven benadering, follow-up en commitment, participatieladder, basisprincipes, wijkplatforms, gebiedsschaal, transitiejaar, participatiemiddelen, online tools, flitspeiling” etc. etc. zullen mensen zich niet spontaan in een polonaise storten. En ook bij de verhalen van de vertegenwoordigers van Utrechtse projecten bleven de feestmutsen, confetti en slingers in de kast. Wee geklaag, litanieën van lijdenswegen, teleurstelling, kastje-naar-de-muur-verhalen, onwelwillende ambtenaren, ontmoediging etc. etc.

En hier werd de avond een beetje surrealistisch en moest ik diverse malen in m’n arm knijpen. Als ik een toevallige, onwetende, voorbijganger was geweest dan had ik kunnen denken dat Utrecht in maart 2018 was ingenomen door een groep “aliens from outer space”. Maar zo is ’t natuurlijk niet.

Al lang vóór de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2018 was het met de burgerparticipatie in Utrecht droevig gesteld. In 2017 vroeg ik diverse malen om een raadsinformatiebijeenkomst. De mogelijkheid om zo’n aanvraag in te dienen is geen “gunst”, maar een “democratisch recht”, lijkt mij zo. De partijen namen zo goed als 0,0 de moeite mij hun fractiestandpunt kenbaar te maken. Inspreken bij een commissievergadering?, niet mogelijk. Inspreken bij een raadsvergadering?, niet mogelijk. Mails beantwoorden?, nope.

Die ervaring stond niet op zichzelf. Of het nu ging om het instellen van “leefstraten” of het plaatsen van (ondergrondse) afvalcontainers, belanghebbenden hadden het gevoel stelselmatig buiten spel te staan. In die tijd zaten GroenLinks en D66 ook al in het college.

Je zou zeggen “een ezel stoot zich niet voor de tweede maal aan dezelfde steen”. Nou, in Utrecht dus blijkbaar toch wel. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2018 werden Groen Links en D66 weer gewoon terug gekozen. En dan zijn we nu collectief verbaasd dat het in juli 2019 met de burgerparticipatie nog steeds droevig gesteld is? “Bewoners buitenspel gezet bij bouwplannen”, een kop in ’t AD/UN van 6 juli jongstleden spreekt wat dat betreft wederom boekdelen. Wat verwachten Utrechters dan van een gemeenteraad en college waarin lokale en/of stadspartijen zo goed als geheel ontbreken. Waar de fracties hun oren in de eerste plaats laten hangen naar hun Haagse broodheren.

Daarom hadden mevrouw Klein en partijgenoot de heer Bakker gewoon hartstikke gelijk: de vier jaarlijkse gang naar de stembus is een vorm van burgerparticipatie van onschatbare waarde. Ben je als burger van mening dat de gemeenteraad in jouw belangenbehartiging tekort geschoten is?: stem op een partij waar je meer vertrouwen in hebt, en bij gebrek daaraan, richt dan zelf die partij op. Denk aan Leefbaar Utrecht dat in 2000 met maar liefst veertien zetels in de raad zat.

Maar goed, nu de gemeenteraadsverkiezingen nog tot 2022 op zich laten wachten moeten we ’t doen met ’t huidige gemeentebestuur en de participatienota van mevrouw Klein. Ik heb die nota doorgenomen en we kunnen ’t zeker een kans geven. In het kader van de door mevrouw Klein gepropagandeerde burgerparticipatie de volgende suggesties ter overweging.

“RANDVOORWAARDEN”

Veel en veel belangrijker dan de vorm van de burgerparticipatie is de intentie van het gemeentebestuur om ook daadwerkelijk naar de inwoners te luisteren. Een gemeente kan vormen als raadsinformatiebijeenkomsten en burgeragendering hanteren, als mails van burgers vervolgens genegeerd worden, dan schiet ’t alsnog niet op.

Mevrouw Klein wil haar ambtenaren “de straat opsturen”. Een nobel streven, maar voorafgaande hieraan moet het gemeentebestuur heel duidelijk de keuze maken of die ambtenaren behoren tot een “slechts toetsende organisatie” of tot een “meedenkende/adviserende organisatie”. Bestuurders moeten er niet van uit gaan dat dit zomaar helder is. Als raads- en/of collegeleden denken dat de ambtenaren “meedenken”, maar de afdelingshoofden/teamleiders (op grond van hun jaarplannen) in de veronderstelling verkeren dat zij slechts “toetsen” (met een “ja” of “nee” tot gevolg), dan leidt dit tot allerlei misverstanden en schiet ’t ook alsnog weer niet op.

IN DE “INLEIDING”

Mijn voorkeur zou ernaar uitgaan het indienen van bezwaar niet voor te stellen als een manier om besluiten te beïnvloeden. Het gaat bij bezwaar in de eerste plaats om rechtsbescherming waarbij een reeds genomen besluit op basis van de meest actuele informatie wordt heroverwogen. Dat is niet de burgerparticipatie waar het in de nota van mevrouw Klein over gaat.

Waar zou het in de nota van mevrouw Klein vooral over moeten gaan: dat de bestuurders van de “metropool in wording” zich tonen als goede verstaanders die aan een half woord genoeg hebben.