Armand Leenaers - Niet voor het eerst zijn er ernstige rellen in Utrechtse wijken die bekend staan als probleemwijken. Aan de vooravond van de geweldsuitbarsting was ik afgelopen vrijdag voor het eerst sinds het uitbreken van de pandemie een dagje in de binnenstad van Utrecht. Een kijkje nemen in de nieuwe bibliotheek op de Neude, het laatste stukje Catharijnesingel bewonderen en daarna naarstig op zoek naar een broodje Mario op de Oudegracht.

Het centrum was bijkans één groot, overvol terras met blije gezichten en niets wees op sluimerend ongenoegen dat dezelfde avond nog tot een uitbarsting kwam.

Heb ik dan niet goed gekeken? Inderdaad. Ook ik liet mij bedwelmen door het ogenschijnlijk zo succesvolle Utrecht dat massa's bezoekers trekt en waar het met veel inwoners zichtbaar goed gaat. De andere kant willen we blijkbaar niet zien. Grote delen van de stad doen immers niet mee aan het feestje. Dat is geen excuus om je te buiten te gaan aan geweld en vandalisme maar je kunt ook vaststellen dat er iets niet klopt als grote groepen jongeren met een migratieachtergrond zich zo manifesteren.

Deskundigen hebben het over een gebrek aan opvoeding, verveling, de warmte, krappe behuizing, geen vakantie bij familie in het buitenland en weinig perspectief nu de werkloosheid onder jongeren snel oploopt. Het bekende rijtje verklaringen. Ook vertrouwd klinkt de roep om hard optreden en strenger straffen.

Maar zou het ook niet zo kunnen zijn dat wij met de rug naar elkaar toestaan en langs elkaar heen leven? Kansrijk en kansarm zijn nog te vaak verschillende werelden. Ik weet nog hoe moeilijk het was om allochtone ondernemers te interesseren voor bijeenkomsten en netwerken van de Kamer van Koophandel, destijds een witte organisatie met het imago van een elitaire belangenbehartiger.

Er is gelukkig veel veranderd maar of het snel genoeg gaat betwijfel ik. De tweedeling in de samenleving is niet bepaald minder geworden en dat is op termijn onhoudbaar, zeker nu de economie harde klappen krijgt. Beschermheilige Sint-Maarten sneed zijn mantel in tweeën om de helft weg te geven. Misschien ben ik wel naïef maar een goed voorbeeld doet volgens mij nog steeds volgen.