Bijna zeventien jaar heeft Dik Binnendijk in de Vogelenbuurt gewoond op Bellamystraat 11 bis. Zo’n zeven jaar huurde hij eerst een kamer bij ‘opoe’, zijn hospita. Na haar dood woonde hij vanaf mei 1977 met andere (oud-)studenten in het bovenhuis. In de (onregelmatig verschijnende) serie ‘Bellamytjes’ haalt Dik herinneringen op uit die tijd. Dit is de op een na laatste aflevering.
  

Dik Binnendijk – Ruim voor de dood van opoe, had ik me bij de gemeente Utrecht ingeschreven voor een sociale huurwoning. Ik stond zeker al tien jaar op de lijst toen ik voor het eerst op zoek ging naar een ander huis. De reden: ik ging me steeds minder thuis voelen op Bellamystraat 11 bis (zie: Bellamytjes (34): Uitvliegen). In een stoffige, oude ordner ‘Wonen e.o. 1’ vond ik tot mijn verbazing nog alle correspondentie uit die tijd.  

Midden jaren ’80 had je als dertigjarige alleenstaande het recht op een driekamerwoning. Je kon tweemaal een woning weigeren, maar dan moest je de derde accepteren of je kwam weer onderaan op de lijst. Half ’83 was mijn contract van vier jaar als docent/wetenschapper bij de afdeling Biologie & Samenleving van de Universiteit Utrecht afgelopen. Door een bezuinigingsoperatie zat een verlenging er niet meer in. Pas begin ’88 kon ik me als freelance schrijvend journalist en programmamaker bij KRO-radio weer volledige bedruipen zonder een vorm van uitkering. 

Breedstraat
Het eerste huurhuis dat ik kon bezichtigen was Breedstraat 60; tegenwoordig Breedstraat 72 (zie foto). Het waren twee kamers met een hoog plafond aan een lange gang op straatniveau. In de woonkamer was tegen de slaapkamermuur over de hele breedte de keuken. De twee ramen keken uit op de Breedstraat, bekend van de lapjesmarkt op zaterdagmorgen. 

De rechterdeur van het witte pand met de twee ramen: appartement Breedstraat 72 (was 60). Twee staanders voor een kraam staan al klaar voor de opbouw van de lapjesmarkt. Foto: Dik Binnendijk

Woon-, slaapkamer en de gangafscheiding naar het trappenhuis achter in het pand waren gemaakt van gipswandjes met daartussen isolatiemateriaal. Die wanden waren een belangrijke reden om dit huis af te wijzen. Ook qua oppervlakte ging ik er nauwelijks op vooruit. Bovendien voldeed de woning niet aan waar ik recht op had: een driekamerwoning. In mijn afwijzingsbrief van 2 januari 1986 staat onder meer: “Door het gebruik van gipsplaten als scheidingswanden is het onmogelijk een ‘slaap-enter-sol’ te kreëren, waardoor ik min of meer de beschikking zou krijgen over een werkkamer.” Ja, ja, kreëren... dat was in de jaren ’80 de spelling van ‘creëren’, zeker van de progressieve jongeren.

Bergstraat
Het tweede aanbod kwam in maart: een tweekamerwoning met grote bergzolder in de Bergstraat in Wijk C. “Weer geen driekamerwoning: wat mot ik er mee!” Het huis was begin 1900 gebouwd, maar werd drastisch gerenoveerd. De sleutel van de woning kon ik halen in een bouwkeet in de Waterstraat, want op meer plekken in Wijk C werd er gebouwd en gerenoveerd. 

Bergstraat. De versiering was vanwege de afronding van de vernieuwing Willemstraat e.o. (1-ste fase) met als slogan ‘Wijk C: het hart klopt door’. Foto: Wijk C Komitee (september 1989)

De woning bestond beneden uit een klein halletje: in feite een hap uit de woonkamer. De ruimte was zo’n zestien meter diep en vier meter breed. Het laatste stuk bestond uit een keuken met een wc. In het plafond van keuken was een lichtkoepel en er was een achterdeur met een raam ernaast. Halverwege de ruimte ging je met een trap naar de eerste verdieping met een aparte kamer, een badkamer en een balkon. Maar het grootste deel was een plat dak, waar je officieel niet mocht komen.

De tweede etage bestond uit een grote, open zolder met puntdak. In die ruimte kon ik met gemak een extra vloer aanbrengen zodat ik een zolder had met daaronder een aparte kamer. Slaap- of werkkamer, daar was ik nog niet over uit. Echt, ik stond perplex: al die ruimte voor mij! Nou, dat zag ik wel zitten. Dus ik ging opgetogen terug naar de bouwkeet. 

“Sorry, meneer. We hebben u de verkeerde sleutel meegegeven. U heeft nu Bergstraat 10 bekeken, maar Bergstraat 12 is voor u.... 12 ziet er wel bijna hetzelfde uit als 10 hoor, maar is gespiegeld. Helaas, is de sleutel van 12 nu bij een collega... en die is net naar huis. Vergeten in te leveren... komt wel eens voor hè. Zou u morgen terug kunnen komen, dan kunt u ook 12 bekijken.”

Bergstraat 10, 12 en 14. Foto: Frans de Jonge (december 1993)

Bergstraat 12 was net iets breder dan nr. 10 en er zaten wat meer authentieke elementen in de woning. Dus ik heb ‘ja’ gezegd en op 1 april 1986 betaalde ik mijn eerste huur voor mijn nieuwe onderkomen: 383,38 gulden per maand. En ik kon ook huursubsidie krijgen. Ik heb in april nog mijn kamer aangehouden in de Bellamystraat. Zo kon ik overdag timmeren, schilderen en behangen in de Bergstraat en ’s avonds slapen in de Bellamystraat. Via dat geklus in huis heb ik die maand veel mensen uit mijn nieuwe buurt leren kennen. Een praatje is snel gemaakt. 

Eind april ben ik verhuisd. God, wat was ik blij... verlost van medebewoners. Ik herinner me nog heel goed dat er in de Bellamystraat een lamp in de gang kapot was en vervangen moest worden. Denk maar niet dat één van mijn huisgenoten op het idee kwam om er een nieuw peertje in te draaien. Na drie maanden heb ik het zelf maar weer gedaan. Eindelijk, dat soort ergernissen waren voorbij! Mijn nieuwe ‘wonen-in-m’n-uppie’ leven in de Bergstraat kon beginnen!  

Volgende keer de laatste Bellamytjes. Deel 36 heet 'Terug naar 11 bis'.