Bijna zeventien jaar heeft Dik Binnendijk in de Vogelenbuurt gewoond op Bellamystraat 11 bis. Zo’n zeven jaar huurde hij eerst een kamer bij ‘opoe’, zijn hospita. Na haar dood woonde hij vanaf mei 1977 met andere studenten in het bovenhuis. In de (onregelmatig verschijnende) serie ‘Bellamytjes’ haalt Dik herinneringen op uit die tijd. 
   

Dik Binnendijk – Gert was een week geleden nog bij me in Utrecht. Ik heb voor hem gekookt. Hij woont in Den Haag en is de enige oud-Bellamystraat-11bis-bewoner die ik nog regelmatig zie. We wandelen veel, maar de laatste tijd zit daar wat de klad in. Tweeëneenhalf jaar geleden zijn we begonnen met het Trekvogelpad. Dit lange-afstand-wandelpad van zo’n 400 km loopt van Bergen aan Zee naar Enschede. De laatste keer zijn we geëindigd in Soest-Zuid. In november moet het er maar weer eens van komen: twee dagen achter elkaar wandelen en onderweg slapen in een hotel of B&B. Dat regel ik meestal.

Met Gert heb ik tot midden 1983 vijf jaar in het bovenhuis gewoond. Toch heeft het een tijdje geduurd voordat we aan elkaar gewend waren. We zijn nogal verschillend. Hij was in Delft afgestudeerd in de planologie. Na zijn vervangende dienstplicht is hij andragologie in Utrecht gaan studeren, een studie die zich bezighield met de opvoeding en vorming van volwassenen. ‘Bezighield’ omdat andragologie niet meer bestaat als zelfstandige wetenschap. 

Dik & Gert en een zieltje. Foto: Gert Evers (september 2017)

Gert kan goed luisteren en de juiste vragen stellen om bijvoorbeeld iemand op sociaal en psychisch gebied verder te helpen. Hij kan zo goed aan iemands zieltje zitten pielen. Ook aan de mijne. Ik ben in wezen een gesloten persoon. Als iemand toen iets vervelends zei of dingen deed die ik niet leuk vond, dan zei ik er niets van. Ik sloeg het op - of beter gezegd - ik kropte het op, maar ik vergat niets. En dat opkroppen ging weken door, totdat er opeens een uitbarsting kwam richting de ander. 

Maar je kon wel merken, dat me iets dwars zat. Zo borrelde er altijd wel een cynische opmerking op, die de ander vaak niet goed kon plaatsen. Als iemand iets daarover zei, was mijn antwoord: “Nee, hoor. Er is niets!” En dan uiteindelijk kwam de bekende druppel die de emmer deed overlopen. Over mijn ‘slachtoffer’ goot ik dan een bak met verwijten leeg: een hele strontlading aan opgeslagen, negatieve energie. “En toen zei je dat, maar je bedoelde dat, en je beloofde x maar dat heb je niet gedaan... je laat alles rondslingeren... je maakt wc niet schoon.. je staat uren onder de douche...” enzovoort, enzovoort, enzovoort.

Gert heeft regelmatig zo’n bak ellende over zich heen gehad. “Ik kan daar echt niets mee. Van veel van die verwijten herinner ik me gewoon niets meer.... Probeer als je iets dwars zit, dat onmiddellijk te uiten. Hoe onbeholpen het misschien ook gaat. Kijk, dan kan ik daarop reageren. Als je jouw ongenoegen uit, loop je er ook niet zo lang mee rond. Dingen die onduidelijk zijn, kunnen zo snel opgehelderd worden. Dan ben je daarvan af. Zo bouw je geen negatieve energie op en lig je daarover niet te malen in jouw bed...” 

En dat is natuurlijk allemaal waar, maar Gert gelijk geven... nee! Dat kostte wel enige tijd en strijd. Gelukkig heb ik inmiddels geleerd veel sneller te reageren op iets dat me niet bevalt. En of dat ‘leren’ allemaal op de Bellamystraat is gebeurd, weet ik niet. In ieder geval is daar de basis tot verandering gelegd. Enorme bakken stront stort ik niet meer over iemand heen. Tenminste dat hoop ik, want anders moet er nog wat worden gepield aan dat zieltje.