Bijna zeventien jaar heeft Dik Binnendijk in de Vogelenbuurt gewoond op Bellamystraat 11 bis. Zo’n zeven jaar huurde hij eerst een kamer bij ‘opoe’, zijn hospita. Na haar dood woonde hij sinds mei 1977 met andere studenten in het bovenhuis. In de (onregelmatig verschijnende) serie ‘Bellamytjes’ haalt Dik herinneringen op uit die tijd.

Dik Binnendijk “Over een maand begint de verbouwing van het bovenhuis, Dik. Kan jij zo lang ergens anders gaan wonen? Ik denk dat het om twee of drie maanden gaat. Daarna kun je gewoon weer naar jouw eigen kamer.” 

Sinds het weer goed was gekomen tussen de nieuwe huiseigenaar Rudie en mij, had hij me er al op voorbereid. Mijn tijdelijke vervangende woonruimte was bij Marijke. Zij woonde op Singeldwarsstraat 17 bij het begin van de Amsterdamsestraatweg. De Singeldwarsstraat loopt van de Singelstraat met een bocht naar de Herenweg. Haar zolder was leeg, daar kon ik tijdelijk wel wonen. Ik kende Marijke via de milieugroep Aktie Strohalm, waar zij ook actief was. (Zie over Aktie Strohalm: Binnendijk – Zwemmen of niet! | Nieuws030 - Nieuws030) Met een bakfiets heb ik mijn spullen verhuisd. Ik herinner me weinig meer over deze periode bij Marijke; eigenlijk niet meer dan dat het goed ging, gezellig was en dat we voor elkaar kookten.

Na vier maanden kon ik terug naar de Bellamystraat. De werkzaamheden waren uitgelopen. Kort de indeling van de woning. Het bovenhuis bestond uit twee etages; elke etage had een eigen keuken. Dat was al zo toen ik er kwam wonen. Alle kamers hadden een wasbak gekregen. Opoes vroegere slaapkamer - achter de trap naar de tweede (mijn) etage - was veranderd in een badkamer met douche, wasbak en ruimte voor een wasmachine. Daar was ik heel blij mee, want ik douchte me bij mijn ouders op de boerderij in Kamerik. In Utrecht waste ik me zeven jaar lang in de keuken.

Tussen de kamers van oud-huisgenoot Ton en mij was een stenen muur gekomen. Dat was ook enorme verbetering: minder geluidsoverlast van elkaar. Er zat namelijk een kastenwand tussen onze kamers. Ondanks dat er tussen de twee houten wanden kleding hing - of op planken stapels kleding lagen - was het gehorig. Op mijn etage was nog een klein kamertje (van circa 2,5 bij 2,5 meter), maar dat bleef voorlopig een rommelhok. Aan onze wc op de eerste verdieping was niets veranderd. En de twee woonkamers op die verdieping bleven gescheiden door schuifdeuren. Dat had Rudie zo gehouden, want daar zou een stel komen.

Rudie had me gevraagd of ik iemand wist voor de voorkamer op mijn etage. Nee, ik had geen kandidaten. Mijn nieuwe etagegenoot werd Gerrie; ze studeerde Nederlands. Beneden kwamen Gert en zijn toenmalige vriendin Thea (niet haar echte naam). Ik kende die hele Gert niet, maar hij bleek al een jaar in het benedenhuis (Bellamystraat 11) bij de schoonouders van Rudie te wonen. Hij is een van mijn beste vrienden geworden. 

Gert was bezig met zijn tweede studie: andragologie (opvoedkunde voor ouderen). In Delft was hij afgestudeerd als technisch planoloog, had zijn vervangende dienstplicht gedaan en is daarna naar Utrecht gekomen. Thea zat op de sociale academie. Ze heeft het maar een half jaar uitgehouden in de Bellamystraat. Het boterde namelijk niet erg tussen de geliefden. Ze hadden vaak ruzie. Normaal stonden de schuifdeuren tussen hun kamers open, maar steeds vaker gingen die met een flinke klap dicht. Ook op die manier konden Gerrie en ik ‘meegenieten’. Doordat het stel beneden zo met elkaar bezig was, groeiden wij twee als huisgenoten langzaam naar elkaar toe en aten zo nu en dan ook samen. Gerrie was vriendelijk, moederlijk, kon soms wat vaag of zweverig zijn en probeerde - net zoals ik - ruzie te vermijden. 

Nadat Thea vertrokken was, kwam in de voorkamer beneden een studiegenoot van Gert: Leo. Door zijn komst veranderde de sfeer in huis totaal. We gingen we steeds vaker met ons vieren dingen doen en werden zo bijna een eenheid met trekjes van een commune. Maar na anderhalf jaar vertrok Gerrie; ze had in de binnenstad onverwachts een grote etage alleen voor haarzelf gevonden. Haar opvolgster werd Inez, een studiegenoot van Gert en Leo. Zij was een totaal ander type dan Gerrie: kordaat, geen zweverige flauwekul en duidelijk in haar meningen. Dat was even wennen!

Bellamytjes (21) gaat volgende keer verder over onze ‘commune’.