Bijna zeventien jaar heeft Dik Binnendijk op Bellamystraat 11 bis in Utrecht gewoond in de Vogelenbuurt. Tot haar dood in 1976 woonde hij de eerste zeven jaar met z’n hospita, die door de hele buurt ‘opoe’ werd genoemd. Daarna werd het bovenhuis verbouwd tot kamerverhuur. In de (onregelmatig verschijnende) serie ‘Bellamytjes’ haalt hij herinneringen op uit die zeventien jaar.

Mijn uitvalsbasis was Bellamystraat 11 bis, maar veel van mijn activiteiten toen zijn niet direct aan deze plek gekoppeld. De Bellamystraat lag net buiten het centrum. Het was drie minuten lopen naar het politiek vormingscentrum De Kargadoor (Oudegracht 36). Daar kwam ik vaak, toen ik eind 1970 actief werd in de milieubeweging bij Actie Strohalm en de Landbouwgroep Strohalm. Na een jaar of vijf verhuisde Strohalm naar een eigen pand op Oudegracht 42. Tegenwoordig is De Kargadoor een sociaal-cultureel activiteitencentrum waar je onder meer zalen en vergaderruimtes kunt huren.

Sociaal-cultureel activiteitencentrum De Kargadoor. Foto: Dik Binnendijk

Actievoeren en alles daaromheen vreet tijd en zo heb ik ruim twaalf jaar gedaan over mijn studie biologie. Dat kon toen nog, maar ik moest wel de laatste paar jaar mijn eigen geld zien te verdienen.  Dat deed ik door ’s morgens te werken als boekenstempelaar bij de Universiteitsbibliotheek (UB) aan de Wittevrouwenstraat in Utrecht. ’s Middags was ik in principe bezig met de studie: het uitwerken van onderzoeksresultaten en het schrijven van scripties.

Dat boekenstempelaarsbaantje is wel gekoppeld aan de Bellamystraat, want ik heb het te danken aan Michel, de oudste kleinzoon van opoe. In de UB was hij één van de ‘boekenlopers’. Als er een aanvraag voor een boek kwam, ging hij dat boek halen in het magazijn en bracht het naar de uitleenbalie. Hij had geen last van hoogtevrees. Ik een beetje. Soms keek ik dan van vierhoog door drie roostervloeren zo’n tien meter naar beneden. Maar zo vaak was ik niet in het magazijn.

Rond 1975 had de computer nog niet zijn intree gedaan in de bibliotheek. Toen moest er nog veel werk met de hand gedaan worden, zoals boeken stempelen. Voordat nieuwe boeken hun vaste plek kregen in bieb moest dat duidelijk in code zichtbaar op de rug van het boek komen te staan. Dat deed ik met een setje stempels.

Een stempel was een metalen staaf met een letter of een cijfer erop. Voorin in het boek was met potlood geschreven welke code op de rug moest komen. Ik stempelde die code op een sticker die op de rug van het boek werd geplakt. Eerst kwam het kastnummer: 483 bijvoorbeeld. Onder dat nummer kwam de letter te staan van de plank waarop het boek stond en daaronder: de plaats op die plank. Dus het boek met rugnummer 483D14 stond in kast 483 op plank D (vierde plank van onderen) en op plek 14 gemeten vanuit de linkerkant van die plank.

In 2019 bezocht ik met de VWN (de vereniging van wetenschapsjournalisten en -voorlichters) de bibliotheek van het Meertens Instituut in Amsterdam. Dat is een instituut dat onderzoek doet naar de Nederlandse taal en cultuur. Terwijl ik daar liep, was ik weer even terug in de UB. Ik zag de netjes in het gelid staande open kasten met boeken met stickers. De tekst erop was veel ingewikkelder dan 483D14 en elk boek had ook een streepjescode. Toch was het vooral de muffe boekengeur die me terugbracht naar half jaren zeventig. Geuren zijn nu eenmaal een sterke prikkel om ver weggezakte herinneringen op te halen.

Ik weet niet meer hoelang dat ik dat stempelwerk gedaan heb: één, twee of drie jaar en of ik dat twee of vijf ochtenden per week deed. Ik vermoed dat ik ben gestopt toen ik in december ‘77 aan mijn vervangende dienstplicht moest beginnen. Pas in maart ‘79 studeerde ik officieel af.

Mijn baantje als boekenstempelaar heb ik nooit genoemd in mijn cv. Groots en meeslepend was het werk natuurlijk niet, maar ik heb er nooit een hekel aan gehad. Ik herinner me dat ik ontzettend veel heb gelachen met Michel en onze UB-collega’s. Vaak kwam ik dan thuis met een nieuwe grap of gekkigheid die ik opoe kon vertellen bij een bakkie koffie. Vaak moest ze daar zo hard om lachen, dat ik bang was dat ze er in bleef.

Volgende keer: Bellamytjes (16): Uit de kast. 

 Opoe met haar kleinzonen Kees (l) en Michel. Foto: Dik Binnendijk (ca. 1975)