Louis Engelman – Na twee jaar heeft het Utrechtse gemeentebestuur nog steeds geen duidelijkheid verkregen over de verdenking van corruptie door ambtenaren bij de verkoop van grond aan het Rachmaninoffplantsoen in de wijk Welgelegen.

Het Openbaar Ministerie stelde begin 2022 - na aangifte door de Utrechtse Bomenstichting - een onderzoek in, maar dit is nog niet afgerond. De zaak ligt momenteel bij de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst (FIOD) van de Belastingen.

De vraag of er indertijd strafbare feiten zijn gepleegd is daarmee nog altijd niet beantwoord en blijft als een donkere wolk boven het stadsbestuur hangen.

Melding
Op 26 januari 2022 wendde voorzitter Kees van Oosten van de Bomenstichting zich tot het Openbaar Ministerie met een melding van ‘mogelijke omkoping bij de gemeente Utrecht’. 

Hij deed dat nadat op deze site in juli 2021 onthullingen waren gedaan over het voortraject van ‘Weltevreden’, een 70 meter hoge flat voor 140 appartementen in het Rachmaninoffplantsoen. De Bomenstichting achtte zich bij het plan betrokken omdat door de realisatie ervan fors gekapt zou moeten worden in het aanliggende Hommelbos.

Bewonersgroepen in Welgelegen waren onthutst over het nieuws, omdat er tot dan toe met de gemeente alleen overleg was geweest over de invulling van het parkeerterrein ter plaatse. En juist daar zou blijkens het door het college goedgekeurd ‘intentiedocument’ bekeken worden of er ruimte was voor het flatgebouw.

In de onrust die volgde stond de verkoop van een deel van het parkeerterrein centraal, zo bleek uit onderzoek door Nieuws030. Bij die transactie in 2018 werden namelijk beslissingen genomen die tal van vragen opwierpen.

Vertegenwoordigster Irene Sinteur van het ‘Belangenoverleg Buurt Welgelegen’ zei ‘verbijsterd te zijn en sterk het gevoel te hebben door de gemeente te zijn misleid’. Toenmalig SP-raadslid Tim Schipper sprak van ‘een geur van list en bedrog’.

Oorsprong
De kwestie vond zijn oorsprong op 2 oktober 2018. Toen verkocht de gemeente Utrecht een deel van het parkeerterrein aan het Rachmaninoffplantsoen voor 311.868 euro aan een projectontwikkelaar. Dit betrof het bedrijf Rachmaninoffhuis bv, onderdeel van private equity investeerder Egeria Real Estate Development, ooit opgericht door de familie Brenninkmeijer van C&A.

In de officiële koopakte, die vier maanden later op 15 februari 2019 bij notaris Houthoff in Rotterdam passeerde, werd nadrukkelijk gesteld dat het perceel de functie ‘parkeren’ moest blijven behouden.

Uit ons onderzoek bleek echter dat het terrein onderhands allang was doorverkocht. Namelijk op 3 oktober, een dag na de verkoop door Utrecht. Ditmaal aan Bouwinvest Dutch Institutional Residential Fund NV. Maar wel voor een veel hogere prijs: 1.280.917 euro, bijna een miljoen méér dan Utrecht had ontvangen. De officiële koopakte hiervan werd op 3 juli 2019 getekend.

De 3e oktober 2018 lijkt in deze kwestie cruciaal. Want toen werd er bij notaris Houthoff tussen beide bedrijven een veel grotere transactie gesloten. Dat ging om de verkoop van het voormalige ROVU-kantoorgebouw, dat was omgebouwd tot de appartementenflat ‘Rachmaninoff’. Ontwikkelaar Rachmaninoffhuis bv deed dit complex toen voor ruim 18 miljoen euro over aan Bouwinvest.

Op onze vraag aan de investeerder waarom bijna miljoen euro meer was betaald voor de parkeerplaats, verwees de voorlichtster van Bouwinvest naar die transactie. Zij stelde dat er toen ‘een extra bedrag uit de koopsom was gehouden om zekerheid te hebben dat het parkeerterrein zou worden geleverd’. Dat verklaarde volgens haar de hogere koopprijs. ‘Het betrof dus een achtergehouden betaling voor het geheel en heeft geen directe relatie met de waarde van het parkeerterrein’, aldus de woordvoerster van Bouwinvest.

Omwonenden voerden in maart 2022 actie tegen het plan op de parkeerplaats van het Rachmaninoffplantsoen een 70 meter hoge appartementenflat te bouwen (foto LE)

Maar in de bij de notaris opgemaakte koopaktes bleek vreemd genoeg van zo’n voorbehoud niets terug te vinden. Het gehele koopbedrag was volgens de notaris door Bouwinvest tot op de laatste euro betaald. 

Deze onduidelijkheid was voor ons reden om de betrokken partijen te vragen een bewijs te overleggen van de achterstallige betaling. Bij een zo groot bedrag zou er toch op z’n minst een schuldverklaring op papier zijn gezet. En het zou bovendien alle verdenking van onregelmatigheden direct wegnemen.

Het antwoord was kort: nee. De ondernemingen waren daartoe niet bereid. En ook later - toen wethouder Verschuure daar meerdere keren om vroeg - bleef de reactie negatief. 

'Mogelijke omkoping'
Voor voorzitter Van Oosten van de Bomenstichting vormde deze geheimzinnigheid juist aanleiding het Openbaar Ministerie te laten onderzoeken of er strafbare feiten waren gepleegd. Dat betrof volgens hem niet alleen de veel hogere koopprijs van het stuk parkeerterrein, maar ook de onverwachte presentatie van het idee op die plek een appartementenflat te bouwen. Hij sprak daarbij een vermoeden uit van ‘mogelijke omkoping bij de gemeente Utrecht’.

Het Arrondissement Midden-Nederland van het OM besloot twee jaar terug de aangifte niet zelf in behandeling te nemen, maar door te spelen naar het Functioneel Parket. In een toelichting legde het OM uit dat er binnen het ‘Driehoeksoverleg’ een relatie ligt tussen de politie, openbaar ministerie en de burgemeester van Utrecht. Vanuit het oogpunt van objectiviteit werd er daarom voor gekozen elke schijn van vooringenomenheid te voorkomen.

Inmiddels ging Utrecht verder met de procedure rondom het intentiedocument. In voorlichtingsbijeenkomsten werd de mening van bewoners van Welgelegen gepeild over de bouw van de flat. Daarbij was het opvallend hoe sterk er op werd aangedrongen met het plan in te stemmen. 

Ook in commissievergaderingen en in de raad werd het onderwerp meerdere keren kritisch besproken. Daarin kwam onder meer de vraag naar voren of Utrecht indertijd niet veel te weinig geld had gekregen voor de grond, die een dag later voor bijna een miljoen meer was doorverkocht. 

Desgevraagd meldde de gemeentelijke projectleider ons dat dit niet het geval was. Hij stelde dat de stad bij de doorverkoop formeel geen partij meer was. De wethouders Verschuure (D66) en Diepeveen (GroenLinks) schaarden zich achter die zienswijze. Moties waarin werd gevraagd om direct met het project te stoppen werden door hen ontraden, waarna ze in meerderheid werden afgestemd.

Beide wethouders hadden zelf eerder al geconcludeerd dat er geen sprake kon zijn van een verdachte transactie. En een verband met de voorgenomen bouw van de woonflat was, stelden zij, feitelijk onmogelijk. Zij baseerden dit op het feit dat er volgens hen vóór mei 2019 vanuit het gemeentebestuur nooit met de initiatiefnemers over de bouw van een appartementenflat was gesproken. ‘De koopovereenkomst werd in 2018 gesloten terwijl de gesprekken over het nieuwe initiatief pas in 2019 plaats vonden’, aldus de wethouders. 

Mede daarom noemden ze de verklaring van de bedrijven dat sprake was van een achterstallige betaling ‘niet onaannemelijk’. 

WOO-verzoek
Maar in april 2022 barstte toch de bom. Na een WOO-verzoek van onze redactie dook in de archieven van de gemeente een memo op. Daaruit bleek dat SP-wethouder Paulus Jansen reeds in juni 2017 met Egeria over een ‘tweede bouwfase’ in het Rachmaninoffplantsoen had gesproken. Dat er afspraken waren gemaakt ontkende Jansen later.

Het college ging diep door het stof. In een raadsbrief verontschuldigden de wethouders zich voor de eerdere foutieve informatie en zeiden dit te betreuren. ‘Ik baal hiervan als een stekker’, verklaarde Verschuure desgevraagd.

Het college besloot naar aanleiding van de memo een extra onderzoek naar de gebeurtenissen te laten instellen. Daarvoor werd het accountantsbureau KPMG tegen een honorarium van honderdduizend euro ingehuurd.

In oktober 2022 kwam het accountantsbureau tot de conclusie dat ‘de gemeente geen verwachtingen had gewekt of toezeggingen gedaan’ aan marktpartijen voor de bouwontwikkeling op het parkeerterrein aan het Rachmaninoffplantsoen. Ook verklaarde KPMG dat de opgedoken memo niet bewust bij de raad was weggehouden.

Toch was de sfeer op 8 december 2022 in de vergadering van de commissie Grondzaken weinig opgewekt. De twee wethouders Diepeveen en Verschuure hadden na de verkiezingen inmiddels het veld geruimd en wethouder Eelco Eerenberg kreeg de zaak op zijn bordje. Hij was daar duidelijk niet blij mee.

De memo had het college compleet verrast, zei hij. ‘Daardoor werd de raad verkeerd ingelicht. Schamen wij ons daarvoor? 'Ja’, aldus Eerenberg. Hij noemde de situatie ‘superslecht op allerlei vlakken’. ‘Dit is buitengewoon pijnlijk. Dat snapt het college als geen ander.’

Feitelijk was daarmee het pleit beslecht. De torenflat zou er niet meer komen. De gemeenteraad veegde in de opvolgende gemeenteraadsvergadering twee weken later het intentiedocument voor de flat van tafel. Besloten werd in samenspraak met de bewonersorganisaties in de wijk te bekijken wat er in Welgelegen wel en op welke locatie aan woningbouw mogelijk is.

Verdenking
Van de kwestie is nu alleen nog de aangifte van verdenking van ambtelijke corruptie overgebleven. Een onderzoek dat inmiddels al twee jaar in beslag neemt. Om er enige druk achter te zetten wendde de Bomenstichting zich ook tot het gerechtshof om het Openbaar Ministerie te bewegen een onderzoek te doen naar strafbare feiten. Maar aan beide kanten bleef het tot nu toe stil.

Die langdurige radiostilte roept de vraag op hoeveel zorgen b. en w. van Utrecht zich maken over de situatie. De verdenking blijft immers nog steeds boven het gemeentelijke ambtenarencorps hangen, wat schadelijk is voor de reputatie van Utrecht.

Daarom vroegen wij wethouders Eerenberg en burgemeester Dijksma hoe zij daarover denken en of zij intussen meer informatie hebben over het verloop van het onderzoek.

De reactie was kort en bondig:

De gemeente is niet formeel op de hoogte gesteld dat er een (strafrechtelijk) onderzoek loopt. De gemeente heeft slechts vernomen dat er aangifte is gedaan.

Een aangifte moet worden beoordeeld door de daartoe bevoegde instanties. Het is aan justitie om te bepalen of er een verder onderzoek nodig is en als gemeente doen we hier dan ook geen verdere uitspraken over.