Door Hans van Echtelt - Het kan bijna geen toeval zijn dat FC Utrecht weer een nederlaag moet slikken wanneer de eigen supporters niet van de partij zijn. Precies zoals in de uitwedstrijd tegen FC Twente bleef het uitvak leeg en stond er soortgelijke uitslag op het bord: 2-0 voor Vitesse.

Het verschil was dat destijds op 22 januari de thuisclub negentig minuten lang de bovenliggende partij was en dat was in Arnhem zeker niet het geval. Zeker op het moment dat Vitesse met tien man kwam te staan, leek een Utrechtse zege voor de hand te liggen. Maar het pakte anders uit: de tien van Cocu compenseerde het kwantitatieve tekort met slim countervoetbal en kon zich na afloop laten toejuichen.

In de periode daarvoor hadden Sander van der Streek en Taylor Booth al het verschil kunnen maken in de fase dat beide ploegen nog compleet waren. Ze konden doelman Scherpen niet passeren en hielden daarmee Vitesse in de wedstrijd. Manhoef en Wittek deden dat beduidend beter en een fraaie ongeslagen reeks van trainer Michael Silberbauer werd zodoende bruut onderbroken.

En er was nog meer slecht nieuws uit Arnhem: komende zondag in de topper tegen PSV zal Jens Toornstra wegens een schorsing ontbreken. En mogelijk geldt dat ook voor Sander van der Streek die redelijk gehavend het strijdperk verliet en door zijn twee gemiste kansen de schlemiel van de wedstrijd genoemd mocht worden.

Het goede nieuws kwam zaterdagavond bij de loting om de KNVB-beker: FC Utrecht lootte namelijk tegen streekgenoot Spakenburg en zal het op 28 februari tegen de amateurploeg uit Bunschoten, die stuntte door een uitzege bij FC Groningen, in de kwartfinale van het toernooi mogen opnemen.