Raymond Taams - Een wintervertelling (5)

Genereren is waar alles in dit universum om draait, daar kwam ik achter tijdens de zevenhonderddertig dagen die samen de twee jaar na mijn moeders dood vormden. “Ook de allersterkste bloedverdunners werken niet, ze zal overlijden”, berichtte de ic-arts op een vrijdagmorgen in maart 2018.

De dag ervoor was een bloedprop in mama’s longen terechtgekomen. Zittend aan tafel in de familiekamer hief ik mijn hoofd op. “Goed, helder”, keek ik de dokter strak aan. In een nanoseconde waren nooit eerder gebruikte krachten ontgrendeld, zo voelde het. Het lot had gesproken, de weg was vrij om een sterke man te worden waar vrouwen respect voor hadden. Een echte relatie zou een kwestie van tijd zijn. Na de ontmaagding in 2010 door Pauline passeerden allerlei meisjes de revue, zonder te blijven hangen. Seks bleef daardoor een schaars genot, gemiddeld deed ik het, met lange tussenpozen, zo’n twintig keer per jaar. 

“Je hebt ongelooflijk hard gevochten, toch het was niet genoeg”, praatte ik even later tegen mijn comateuze moeder. Ze had nog kleur, haar gezicht stond vriendelijk, alsof ze dankbaar was voor het ingeprikte infuus en de plastic slang door haar neus. “Die dreun van pa was te groot om te verwerken”, vervolgde ik, “zijn ontmaskering was voor mij een zegen, voor jou een vloek.”

Eind 2010 sprong pa voor de trein, een week later bleek waarom. Misdaadjournalisten hadden de moord op de zesjarige Kevin uit ons dorp in 1993 opgelost. Wekenlang domineerde de zoektocht naar het vermiste kind de voorpagina’s dat jaar. Zelf was ik twee, waarschijnlijk lag ik vredig in mijn bedje toen het journaal de vondst van het in stukken gesneden slachtoffer meldde. Op twee kilometer van ons huis waren de stoffelijke resten in een vijver gevonden. Seksueel misbruik met dodelijke afloop, vermoedde de recherche, een dader kwam nooit in beeld.

Daags na de crematie stond de verslaggever die ik van televisie herkende op de stoep bij mijn moeder. Samen met een redacteur bracht hij ons op de hoogte. Uit een map haalden ze de foto die een dag later beroemd was. Breed lachend stond mijn vader erop afgebeeld, poffertjes bakkend op de jaarlijkse braderie van de winkeliersvereniging. “We hebben de poffertjespan er zo goed mogelijk afgesneden, dat leek ons niet gepast, maar dit was de duidelijkste foto die we van hem konden vinden”, verklaarde de redacteur. Mij deed het gek genoeg weinig, net zoals zijn plotselinge overlijden me koud liet.

Pauline had me helemaal sufgeneukt in aanloop naar de crematie, de dood erotiseert nu eenmaal, wellicht voelde ik me daardoor zo ontspannen. Koel nam ik de besluiten die nodig waren, waaronder de onmiddellijke opname van ma in een psychiatrisch ziekenhuis. Surrealistisch was het natuurlijk wel om de poffertjesfoto in iedere kiosk te zien. 

Ruim drie maanden verbleef ma in de kliniek, vervolgens verkocht ze de winkel en verhuisde naar een ander dorp. Haar dagen bleven grauw, ze leefde van een uitkering en zag bijna niemand. Ieder gesprek begon en eindigde met het zelfverwijt ‘dat ze het nooit had vermoed’.

Ik moet toegeven dat ik haar nauwelijks opzocht, door de onontdekte ADHD verliep mijn ontwikkeling stroef, daar had ik de handen vol aan. Uiteindelijk studeerde ik op mijn zesentwintigste af. April 2017 was dat, een jaar na de diagnose ADHD. Dankzij pillen die ik van de psychiater kreeg, ging ik als een speer door de resterende tentamens.

Solliciteren lukte ook, ik kon aan de slag als redacteur voor een buitenlandprogramma bij de VPRO. Lang hield ik het er, vanwege de vooringenomen linksigheid bij de publieke omroep, niet uit. Redactievergaderingen eindigden meestal in een wedstrijd politiek correct ver plassen. ‘Rechtse bal’, noemde een sprietig, bebrild, overambitieus meisje mij op een ochtend. Over de nieuwe asielwet ging onze discussie, ik had het gewaagd om het standpunt van de VVD-minister onderzoekend tegemoet te treden. Zichzelf progressief noemende trutten in omroepbunkers onderzoeken niks, ze weten alles al.

Opgefokt trok ik mij af op de wc na de aanvaring, geil werd ik niet van haar, het was pure stressregulering. Of ik had te veel koffie op, dat kon natuurlijk ook. Driehonderdvijftig euro per dag verdiende een freelancer bij de VPRO. Gezien mijn studentikoze woonsituatie kon ik makkelijk een jaar van het in korte tijd opgebouwde spaargeld leven. “Sorry, ik ben hier te rechts voor”, mailde ik de eindredacteur. “Volgens mij ben je te wetenschappelijk ingesteld voor de journalistiek”, was zijn verbijsterende antwoord. 

Bijstand lonkte in het voorjaar van 2018, na negen maanden zuipen en internetdaten. Schrijver worden was mijn nieuwe droom, toen kwam de erfenis. 

Vervolg morgen...