Max – tuinfeuilleton, aflevering 6

Alsof de duvel ermee speelde, begon Max zijn ‘literaire najaar’ maandagmorgen met het aanleggen van een tuin bij Sikko en Annemijn, een koppel dat samen voor een bekende Amsterdamse uitgeverij werkte. “God, weer van die alternatievelingen, ik word er doodmoe van”, zuchtte Bernie in de lunchpauze. “Ik vind ze niet onsymphatiek, hij is een beetje zijig misschien”, zei Max.

Tot frustratie van Bernie had Sikko zich bekommerd om insecten onder af te voeren stoeptegels, waardoor ze nu al achterliepen op schema. “Jij wilt ze natuurlijk te vriend houden voor je ge-leuteratuur, maar jongen, leer het nou: sinds Tinder heb je dat soort dingen niet meer nodig om vrouwen te regelen.” Dat vond Max een interessante stelling, die hij eigenlijk meteen wilde opschrijven. Hij vroeg om een onderbouwing, waarop Bernie vertelde over zijn ervaringen als discjockey bij een piratenzender.

Als achttienjarige was hij onzeker en verlegen geweest, om indruk te maken op meisjes meldde hij zich als vrijwilliger bij de club radiomakers. Iedere vrijdagavond mocht hij cd’s op volgorde leggen en opruimen tijdens het programma van een iets oudere jongen. Vanachter de platenbakken staarde hij verliefd naar de zeventienjarige Saskia, die de concertagenda en het weerbericht voorlas. Toen kwam het moment dat Jurgen, de presentator, vroeg of Bernie voor hem wilde invallen. Aanstaande vrijdag ging hij naar een concert met een leuke jongedame, knipoogde hij erbij.

Het vooruitzicht van hijzelf achter de draaitafel met de mooie, dienstwillige Saskia aan z’n zijde, maakte dat Bernie een week nauwelijks at. Eenmaal in de studio bleek er niemand te zijn, op het mengpaneel lag een briefje met het verzoek of hij zelf de concertagenda wilde samenstellen en presenteren. ‘Toi toi toi en veel plezier, wij zullen aan je denken bij Skunk Anansie in Ahoy, liefs, Jurgen en Saskia’ .

“In het vervolg zat ik tussen twee tortelduiven in dat muffe hok”, bromde Bernie. Op een familiebijeenkomst was zijn radioverleden laatst toevallig ter sprake gekomen. Een schuchter, zestienjarig neefje kroop uit zijn schulp en vertelde geestdriftig over de internetzender die hij op zijn zolderkamer bouwde. Tot vermaak van de verjaardagskring maakte oom ter plekke een Tinder-account voor hem aan, met de woorden ‘Op deze manier ben je waarschijnlijk wel voor je rijbewijs ontmaagd’.

“Ik snap de moraal van het verhaal”, grijnsde Max, “toch is mijn drijfveer een andere, kijk bijvoorbeeld om je heen wanneer je op de snelweg rijdt: bijna alle auto’s hebben dezelfde kleur: donkerblauw, grijs of zwart. Meer dan ooit heeft de maatschappij behoefte aan mensen die slingers ophangen.” “Over veertig jaar is het pas weer de jaren zestig, voorlopig willen we lekker met zijn allen in een uniform, net als vorige eeuw rond deze tijd”, wierp Bernie tegen. Dit vond Max een verbluffend origineel inzicht voor zo’n eenvoudige hovenier. Sikko en Annemijn bemoeiden zich verder nergens mee, op donderdagmiddag was het werk klaar.

“Biertje, mannen?”, riep Sikko. Annemijn droogde de tuinstoelen af, na enkele regenachtige dagen brak de zon voorzichtig door. “En, hoe gaan de zaken in het boekenvak?”, informeerde Max na de eerste slok. “Goed, ronduit goed”, straalde Annemijn, “deze herfst komen we met een veelbelovende jonge Nederlandse schrijfster, in elke boekhandel bots je tegen haar op als het goed is.” “Lezen is een collectieve ervaring geworden, zoals populaire tv-programma’s of series dat zijn”, vulde Sikko aan, “daarom zie je bij een nieuwe Kluun of Saskia Noort zulke enorme stapels in de winkel liggen.” “Een goed imago is dus van levensbelang?”, streek Max door zijn blonde manen, de punt van zijn kin zo wilskrachtig mogelijk in het zonlicht wentelend. “Zeker”, beaamde Sikko, “plus een duidelijke doelgroep waarvoor je schrijft.”

Vanwege deze opmerking durfde Max zijn manuscript niet bij het paar onder de aandacht te brengen. ‘Voor iedereen die zich jong voelt’ was zijn kunst bedoeld, maar in de technische wereld van de professionals zouden ze hem hierom waarschijnlijk uitlachen. Rationeler te werk gaan was geen optie, ook schrijfcursussen stonden hem tegen. Ooit wierp hij een blik op de website van de Schrijversvakschool, een van de docenten bleek de vrouw die het publiek met ellenlang geëmmer over haar echtscheiding in slaap praatte voordat Max optrad tijdens een open podium. Op een bijeenkomst waar jonge schrijvers elkaars werk beoordeelden, voelde hij zich mentaal te oud. “Ik hoorde je ‘euh’ zeggen in de tweede zin, staat er ook echt een ‘euh’?”, vroeg een bleke slungel met zijn haar in een knotje er na een voordracht. Sinds corona waren de sessies alleen nog digitaal, de jongelui namen de richtlijnen van officiële instanties angstaanjagend letterlijk, huiverde Max.

Vervolg morgen....