Met een netwerkborrel, het kon geen afscheid zijn want hij blijft voor de gemeente werken, nam Hans Kuperus (61) woensdag afstand van de baan chef-kabinet bij de gemeente Utrecht. Hij vervulde die vertrouwensbaan voor vijf burgemeesters: Vos, Opstelten, Brouwer, Wolfsen en Van Zanen. Hij was de opvolger van Toon Eykman, de eerste chef-kabinet die Utrecht kende. 

In de lijn van zijn voorganger was Kuperus de grote stille kracht achter de burgemeester als het gaat om protocol en van de officiele klussen die de stad kent zoals onderscheidingen uitdelen, bezoeken van het koningshuis regelen, ontvangsten van hoogwaardigheidsbekleders, stadsfeesten opzetten enzovoort. Die functie voerde hij net als Eykman uit dicht achter de burgemeester, cijferde zichzelf weg en droeg vaak letterlijk de burgemeestersketting mee en zorgde dat er niets mis kon gaan.

Kuperus met zijn voorganger Toon Eykman. Foto: Ton van den Berg

Klaar staan, van vroeg tot laat hoorde er bij en Kuperus heeft dan ook heel wat uurtjes overwerk gekend. Maar ondertussen groeit de stad steeds groter en is het werk van het kabinet veel uitgebreider geworden. Er zijn meer stille krachten gekomen. Met zijn opvolger Marielle de Vuyst wordt een nieuwe diverse aanpak ingezet en is Kuperus de laatste der mohikanen van de ambtenaar die dag en nacht in de schaduw stond van de burgemeester. 

Bij het afscheid kreeg Kuperus een gedicht die het verhaal over hem nog eens verteld.

NIEMAND IS EEN EILAND

Voor Hans Kuperus

Een stad staat als een drinkglas op de aarde
die ervaren, onverstoorbaar en bedaard
door het heelal tolt: door het onmeetbaar zwart
dat als twee Maagdenburger halve bollen
om de aarde sluit. Er landt wasem op het glas:
teken daar de Dom in en de plaats ontstaat
waarmee hij zich verweven heeft,
waarmee hij in verwantschap leeft.

-

Zichzelf is men ten dele; niemand is een eiland.

-

De stad is stuurs, de hand van wie hem stuurt
lijkt vast en vindingrijk: vingers wijzen,
de palm ontvangt, de muis verwarmt, de rug
veegt hem bij tijden het geprangde voorhoofd af.

De meester die zichzelf niet méér volkomen voordoet

dan hij is, de eigen onvolmaaktheid als een feit

aanvaardt, vertrouwt op iemand anders hand

voor boven het hoofd, tegen onheil bestand.

Zichzelf is men ten dele; niemand is een eiland.

-

Die hand boven het hoofd, de leuning in de rug.
Wegbereider, werkbeheerder, puinbezweerder.
Sterke arm, brede schouders, poten in de grond.
Embargoweger, aandachtgever, stofjeveger.

‘Eén blik of knikje is genoeg.’ Vijf burgemeesters

wisten zich, de stad in zíjn haarvaten wetend, raad.

De stad als glas zien toont de stad in elke toestand.

Vijf meesters en hun burgers raakten via hem verwant.

-

Zichzelf is men ten dele; niemand is een eiland.

-

Onno Kosters, Gildemeester van het Utrechts Stadsdichtersgilde, juni 2017

Uitreiking van het gedicht met burgemeester Van Zanen en dichter Onno Kosters.

Met Ivo Opstelten. Foto: Ton van den Berg

Met oud-burgemeester Wolfsen. Foto: ton van den Berg

Cadeautje van Paul van der Lugt, directeur RTV-Utrecht. foto: Ton van den Berg

Met Claudia de Breij. Foto: Ton van den Berg

Met Nico Veerman van Cafe Van Wegen. Foto: Ton van den Berg

Kuperus met oud-Leefbaar Utrecht-voorzitter Broos Schnetz. Foto: Ton van den Berg

Machteld Smits van het Bevrijdingsfestival met een gouden speld van het Nationaal Comite 4 en 5 mei. Foto: Ton van den Berg