De rubriek Welvaart Utrecht over de opkomst van de stad in de afgelopen vijftig jaar, iedere maandag, woensdag en vrijdag in Nieuws030.

Louis Engelman - Voor mijn verhaal heb ik in de afgelopen tijd dertig interviews gehouden met mensen die in meer of mindere mate bij de ontwikkeling van Utrecht waren betrokken. Allen heb ik de vraag voorgelegd of de stad momenteel welvarend kan worden genoemd. In bijna alle gevallen kwam daarop een positief antwoord. Maar er waren ook kanttekeningen.

Voormalig wijkmanager Oost en Binnenstad, Els Leicher, wijst in positieve zin op de kwaliteit van de woningen. ‘Die is echt goed te noemen. Eigenlijk zijn er geen achterbuurten meer. Dat was vroeger wel anders. Toen ik zelf in de Springwegbuurt ging wonen, vroegen vrienden van me: ‘Ga je dáárheen?’

Floris de Gelder, ex-directeur van het Utrecht Science Park in De Uithof, meet de welvaart af aan de hoge opleiding van de meeste bewoners. En voorts aan hun woonsituatie, de lage werkloosheid en de geringe criminaliteit. ‘Er is een uitstekende verhouding tussen huur- en koopwoningen’, meent hij. ‘Binnen korte afstand van het stadscentrum vind je vele typen woningen die relatief goed toegankelijk zijn. In feite kan je binnen tien minuten bij de Dom zijn, of in het groen.’

Oud-PvdA-raadslid Hans Versnel kijkt naar de statistieken. ‘Daarin scoort Utrecht gemiddeld heel hoog.’ Volgens hem is dat voor een groot deel te danken aan de omschakeling van een producerende stad met een grote arbeidersklasse naar dienstverlening en computertechnologie. ‘Die omwenteling begon zich in de jaren tachtig te voltrekken. Je zag toen een soort breuklijn ontstaan van armoede naar welvaart.’

Ook voormalig architect stadsvernieuwing Jan Jansen onderkent deze transformatie. ‘Vanuit de binnenstad werd de productie van hinderlijke bedrijven naar elders verplaatst. Neem de glasfabriek De Waal en de papierfabriek Warendorf aan de Oudegracht. Maar ook meubelfabriek Rederink en Lakerveld in de Haverstraat, de Lubrobakkerij aan de Lauwerecht en drukkerij Boekhoven aan de Breedstraat.’

Daardoor kwam er, constateert hij, plek vrij voor nieuwe bewoners. En die hadden meer te besteden, wat de cultuur weer stimuleerde. ‘Stegen werden aangepakt, drugsoverlast weggehaald en mensen investeerden weer in hun huis. Het leefklimaat verbeterde toen sterk en de monumentale kwaliteit van Utrecht werd een belangrijke trekker.’

Een ander aspect wordt benoemd door Pieter Akkermans, tegenwoordig zelfstandig adviseur in woonprojecten en vroeger actief lid van de Utrechtse kraakbeweging. ‘Qua cultuur is er in de breedte een enorm aanbod’, zegt hij. ‘Zie de geweldige hoeveelheid aan festivals, vooral op het gebied van muziek. Wat er allemaal leeft in Utrecht is indrukwekkend. De stad neemt daarin in Nederland een bijzondere positie in. Met heel veel vrijwilligers, ook vanuit de studentengroepen.'

Juist daarom heeft Utrecht, stelt Steven Menke – oud-raadslid voor ‘Student & Starter’ - vooral op jonge mensen een aantrekkende werking. ‘Die koppeling van een grote stad in het midden van het land met zo’n jeugdige uitstraling trekt aan. De stad kent een niche aan festivals en winkels en dat maakt Utrecht heel spannend.’

Gezellige drukte op Ledig Erf tijdens de Tour de France in 2015. Foto Anne Hamers – Utrecht Marketing

De belangrijke rol van universitaire, hbo- en mbo-studenten in het leefklimaat van Utrecht (in 1967 zo’n zevenduizend studenten en in 2016 ruim tien keer zoveel) wordt ook onderstreept door Pieter Leyssius, voorzitter van de Utrechtse Ondernemers Sociëteit (UOS). ‘De stad hoort bij de gemeenten met het hoogste IQ’, zegt hij. ‘En dat betekent veel startende ondernemers.’

Leyssius ziet daarnaast belangrijke clusters, zoals die tussen universiteit en grote ziekenhuizen, de sterke positie van de dienstverlening en de grote omvang van de zorgsector.

Oud-wethouder van financiën James van Lidth de Jeude (PvdA) noemt nog een paar andere oorzaken. ‘Ten eerste is de centrale ligging van de stad in Nederland heel aantrekkelijk voor kantoorvestigingen. De vele financieel-organisatorische instellingen, zoals de Rabobank en adviesbureau Berenschot, bieden kwalitatief hoogwaardige arbeid. Wat ook betekent dat veel studenten na hun studie in Utrecht kunnen blijven wonen. In het algemeen is de werkgelegenheid goed en daarmee het gemiddelde inkomen. Utrecht is daardoor in de breedte zeker welvarend te noemen.’

Volgende deel: Niet iedereen deelt mee