De magie van de bevrijding volgens ooggetuige Philippe

Gepubliceerd: woensdag 7 mei 2025 19:45
Op maandag 7 mei 1945 werd Utrecht bevrijd door de komst van geallieerde troepen. Vooraf aan Canadese troepen kwam het Engelse regiment van de Polar Bears via de Berekuil de stad in. Duizenden Utrechters stonden langs de kant van de weg om hen te verwelkomen. Philippe van der Zeeuw, geboren 20 maart 1939 in de wijk Wittevrouwen, was een van hen.
Bij de herdenking en viering van de bevrijding op woensdag 7 mei 2025 bij het beeld van de Polar Bears in het Hogelandse Park, sprak Van der Zeeuw over zijn herinneringen aan de oorlog en die 7e mei. Hieronder de tekst van zijn speech.
"Het is vandaag precies 80 jaar geleden dat ik hier aan de overkant in de Biltstraat langs de kant van de weg stond. 'De bevrijders komen er aan', had mijn vader gezegd.
Vijf jaar eerder, in 1940, waren de Duitsers onze stad binnengevallen en hadden ons bezet. Ik was toen nog een baby en van die tijd herinner ik mij niets. Van de hele oorlog herinner ik mij eigenlijk maar twee belangrijke dingen: de bevrijding op die 7e mei en het feit dat ik een paar weken daarvoor bijna verdronken was.
Ik speelde met andere kinderen langs de Biltse Grift vlakbij onze woning aan de Bollenhofsestraat in de wijk Wittevrouwen. Op een of andere manier ben ik toen in de Biltse Grift te water geraakt. Ik kon nog niet zwemmen en ik zou verdronken zijn als ik niet werd gered.
De andere kinderen schreeuwden om hulp en een Duitse soldaat kwam daarop af. Die heeft mij uit het water gehaald en naar huis gebracht.
Mijn vader en moeder waren thuis en schrokken hoe ik daar in natte kleren voor de deur stond met een Duitse soldaat achter mij. De soldaat zei: “Ik heb uw zoon gered van de verdrinkingsdood.”
Mijn ouders waren heel blij en nodigden de soldaat uit om binnen te komen. “Zal ik uw geweer in de paraplubak zetten”, zei mijn moeder nog.
Toen hij bij ons binnen was kwam de soldaat met een vraag, hij zei: “Ik heb een Utrechtse vriendin en zou heel graag willen onderduiken.” Het betekende dat hij wilde deserteren, hij wilde geen soldaat meer zijn. De bevrijding zat er aan te komen en ook voor Duitse soldaten was het een onzekere tijd.
Hoe ze het hebben gedaan weet ik niet maar de Duitse soldaat is door mijn ouders geholpen en hij heeft tot aan de bevrijding ondergedoken gezeten in de koepel van de Veeartsenijschool bij ons in de buurt.
Nog één keer heb ik de soldaat teruggezien toen hij drie jaar later weer in Utrecht was en ons heeft bezocht. Hoe het met hem en zijn vriendin verder is vergaan weet ik niet. Wel weet ik dat ik mijn leven aan een Duitse soldaat, een bezetter, te danken had.
Mijn andere duidelijke herinnering aan de oorlog was de bevrijdingsdag op maandag 7 mei. “De Canadese bevrijders komen uit de richting van Zeist”, hadden mijn ouders gehoord, en ze besloten dat we moesten gaan kijken.
Met mijn ouders Dora en Gerard, mijn broers Eduard en Kees, zus Lenie en mijn tweelingbroer Dirk gingen we die kant op. Vlakbij de hoek met de Obrechtstraat stonden we langs de Biltstraat waar het heel druk met mensen was.
Het leek wel of heel Utrecht was uitgelopen. Mijn vader riep: 'Kijk: rood, wit en blauw en oranje, dat zijn onze kleuren, we zijn bevrijd!'
Mijn moeder zong van Oranje Boven en zo stonden we langs de kant van de weg waar allerlei voertuigen met soldaten voorbij kwamen. Ook waren er veel mensen die op de trucks en jeeps waren gekropen. Het was een groot feest.
Toen er een pantserwagen passeerde stapte iemand uit en kwam er een soldaat naar mij. Hij tilde mij op en zei dat ik gerust een stukje mee mocht rijden in de wagen en voor ik het wist reden we over de Biltstraat.
Hoever ik ben gekomen weet ik niet meer en of mijn ouders erbij waren, maar ik weet wel dat toen ik uitstapte ik een groot Zweeds wittebrood kreeg van de soldaat en een blik met biscuitjes en een reep chocolade.
Ik voelde mij de gelukkigste mens op aarde en nog altijd ruik ik de heerlijke zachte geur van Zweeds wittebrood, die herinnering neemt niemand mij meer af.
Die twee herinneringen aan de oorlog heb ik de rest van mijn leven bij mij gedragen. Ik was gered door een Duitser en bevrijd door een Canadese soldaat.
Ik was een oorlogskind die geraakt werd door het feest en de magische kracht van bevrijd te worden en wat dat betekent. Dat het betekent dat leven in vrede en vrijheid niet vanzelfsprekend is. Er zijn velen geweest die voor onze bevrijding het leven hebben gelaten.
Later toen ik zelf trouwde en kinderen kreeg heb ik hen: Olivier, Joachim en Leontien proberen mee te geven dat je vrede en vrijheid moet delen met anderen, door respect voor anderen te tonen want dan krijg je ook respect terug. Dat had onze vader ons geleerd. Vrede en vrijheid moet je verdienen door er aan te werken.
Daarom maak ik mij wel zorgen over de hedendaagse tijd waarin veel over oorlog wordt gesproken. ‘Nooit meer oorlog’ hebben we 80 jaar lang na die maandag hier op de Biltstraat gezegd. Voor mijn kleinkind Sterre en alle andere kinderen hoop ik dat het ook nooit zal gebeuren. Ik zal er in ieder geval aan blijven werken."