Journalist Ton de Ruiter legt sportieve verbanden tussen heden en verleden, tussen toen en nu. Dit keer over de Oranjespelers van DOS.

De Nederlandsche Corinthians is een deftige herenclub. De verzameling elitaire voetballers staan voor zuiver amateurisme, maar strijden in de beginjaren twintig ook tegen de ongewenste toename van arbeidersclubs.

Zo’n vereniging is DOS, opgericht in 1901. Het duurt 37 jaar voor de volksclub uit Oudwijk de eerste bijdrage levert aan de Oranje-voetbalfamilie. Het zijn er gelijk twee. Piet Dumortier en Gerard van Leur gaan de later DOS-internationals Louis van den Bogert, Cor Luiten, Ton van der Linden en Hans Kraay voor.

Een rijtje waarin ook Wesley Sneijder thuis hoort. De vroegere pupil van DOS speelt deze maand waarschijnlijk zijn 110e interland. Dumortier en Van Leur spelen oktober 1938 – vorige week 76 jaar geleden - in Kopenhagen hun eerste en tevens laatste interland. Bij de uitnodiging heeft de voetbalbond gemeld dat het in oktober in de Deense hoofdstad al koud kan zijn. De winterjas moet niet vergeten worden.

Gerard van Leur is granietbewerker in de bouw. Bij zijn debuut in Oranje is hij 21. Geld voor een winterjas heeft hij niet. In november 1975 vertelt hij aan sportredacteur Frans Henrichs: ,,DOS heeft voor mij een winterjas gekocht, anders had ik niet mee gekund. Als je dat de mensen nu vertelt kijken ze je ongelovig aan. Ze zeggen wel eens tegen me: ‘je bent te vroeg geboren’. Ja, voor de centen wel. Maar de vriendschap kunnen ze me niet afnemen. Reken maar dat ik genoten heb van mijn leven. Het was groots.’’

Van Leur moet de monden van vijf jongens en vier meisjes vullen, tijd voor trainen heeft hij niet. ,,Hoe kan je nou trainen als je van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat moet werken. Voor Rijkswaterstaat werkte ik in Gorinchem en Sleeuwijk. Daar ging ik op de fiets heen. Tegen de wind in soms zeven kwartier op de pedalen, met de wind mee in 50 minuten. Ik had longen als een paard. Op een gegeven moment kwamen wielrenners langs die hadden getraind in het Sportpaleis van Antwerpen. Die konden me niet los rijden.’’

Van Leur vertelt in het Utrechts Nieuwsblad hoe hij in de oorlog op zaterdagochtend om vijf uur begint in Bilthoven en de hele nacht doorwerkt. Zondagmiddag om twaalf uur is hij klaar, fietst naar huis, wast zich onder de kraan en fietst naar het stadion. ,,We speelden een belangrijke wedstrijd tegen DWV. We wonnen met 6-0 en ik maakte alle zes de goals. Mag ik dan lachen als ik in de krant lees dat een topvoetballer niet goed draait omdat hij wakker wordt van een huilende baby. Bij mij lagen er minstens vier te janken.’’

Zijn selectie heeft Van Leur verdiend in een oefenduel met het Nederland B tegen de nationale jeugdploeg met de 17-jarige Abe Lenstra. Het wordt 8-1 voor de senioren en Gerard van Leur scoort driemaal. In Kopenhagen heeft hij al in de eerste minuut succes. De DOS -speler profiteert van een moment van aarzeling in de Deense defensie en trapt de bal keurig in het net. 

Piet Dumortier heeft de pech dat hij in zijn bewaker Oscar Jorgensen de beste Deen treft. Sportverslaggever Herman Kuiphof noemt de lange slungelachtige en rossige aanvaller een technisch vaardige midvoor met spelinzicht. Volgens Henk Temming is Dumortier de beste midvoor die ooit in Galgenwaard speelde. ,,Beter nog dan Van der Linden. Onder normale omstandigheden zou Piet Utrecht na de oorlog nog lange tijd in vuur en vlam hebben kunnen zetten met zijn mooie acties en kopballen." 

De omstandigheden zijn niet normaal. Als Gerard van Leur 22 is breekt de oorlog uit. In de bloei van zijn leven worden vijf jaar geen interlands gespeeld. Voor de twee jaar oudere Piet Dumortier eindigt het leven op 29-jarige leeftijd. Het is april 1945, een maand voor het einde van de oorlog. De DOS-speler ligt met difterie in het Academisch Ziekenhuis aan de Catharijnesingel. Tijdens een bomalarm valt de stroom gedurende een half uur uit. Piet wordt door een ijzeren long in leven gehouden en is kansloos zonder stroom. Hij stikt na korte tijd.   

De spits ligt opgebaard in het geel-zwarte shirt van DOS en in zijn handen heeft hij een bal. Bij het passeren van de begrafenisstoet staan de mensen rijen dik en huilend langs de kant. De steen met een portret van de overleden voetballer is nog te zien op begraafplaats Tolsteeg. ‘Hier rust onze vriend Pieter Dumortier, geboren 9 november 1915, overleden 5 april 1945.  Aangeboden door de Utrechtsche voetbal en athletiekvereeniging D.O.S.’

De club betaalt voor de één jas en voor de ander een graf.