Sander van Waveren, fractievoorzitter van het CDA, neemt donderdag 17 december afscheid van de gemeenteraad omdat hij het te druk heeft gekregen in zijn eigen werk. Tien jaar lang zat hij voor het CDA in de raad, hieronder zijn visie op het raadswerk en de Utrechtse politiek in een gastcolumn.

Vandaag neem ik afscheid na tien jaar en een handvol dagen in de gemeenteraad. Ik doe dat met enige pijn in het hart, zeg ik er eerlijk bij. Eigenlijk hoor je je termijn af te maken, daarvoor ben je gekozen. Maar het raadswerk is een nevenfunctie en de kansen die je krijgt in je ‘echte’ werk zijn niet altijd te plannen.

Het gaat lang niet slecht in Utrecht en de gemeente wordt goed bestuurd, maar het kan nog zoveel beter! Utrecht heeft al jaren de wind in de rug, met relatief veel geld uit het gemeentefonds, sterke groei en een jonge, gezonde bevolking. Dan is het makkelijk zeilen. Maar het moet niet tot gemakzucht leiden. Ik vind dat Utrechters van hun gemeente, van raadsleden, wethouders én ambtenaren, mogen verwachten dat die elke dag hun uiterste best doen om de gemeente beter te laten werken. Zolang je aan de knoppen van het belastinggeld zit, heb je de dure plicht om daar uitermate zorgvuldig en kritisch mee om te gaan.

 Nieuwsgierigheid

Dat vraagt van raadsleden en wethouders – laat ik me daartoe in deze column beperken – een bijzonder soort nieuwsgierigheid. Je moet willen weten hoe het zit, waar de euro’s naartoe gaan. En in de samenleving kijken wat het effect is van wat de gemeente doet. En je moet willen snappen wat er onder de motorkap van het stadskantoor gebeurt. Als raadslid moet je die twee werelden kunnen verbinden: de stad en het stadhuis. Alleen dan kun je ook grip krijgen wanneer iets niet goed gaat.

Als er verenigingen of organisaties in de knel komen, merk je dat snel genoeg. Meestal vinden die de weg naar de raad. Maar het omgekeerde is niet het geval: als er geld over de balk gaat, is het maar de vraag wie er aanklopt. Daarom hebben we allerlei verordeningen en regels, bijvoorbeeld rond subsidieverstrekking. En rond openbaarheid. Dat is niet omdat die regels belangrijk zijn of een doel op zich. Het is omdat die regels zorgen dat er alarmbellen afgaan als de gemeente besluiten niet goed afweegt of domme keuzes maakt. Wat er gebeurt als die regels genegeerd worden zagen we bij de Uithoflijn, rond de aanvraag voor het Songfestival en in verschillende subsidieprojecten, waar ik afgelopen jaren indook, zoals rond de social impact factory. Helaas zien we het nu ook in het groot bij de aanvraag van ruim twee miljard bij het Groeifonds, om nieuwe trams aan te leggen. Nieuwsgierigheid van raad en inwoners wordt daar juist afgehouden. Ik zie het volgende vernietigende rekenkamerrapport al aankomen.

Nieuwsgierigheid maakt ook dat je als raadslid de stad in gaat. Het leukste aan het raadswerk heb ik altijd de vele werkbezoeken en gesprekken gevonden, daar haal je uiteindelijk de ideeën en draadjes vandaan waar je verder in de gemeentelijke organisatie en in de begroting aan kunt gaan trekken. En het geeft ook het vertrouwen dat er heel veel in de stad is dat uitstekend gaat zonder dat de gemeente zich ermee bemoeit. Maar ook dat kleine maatregelen vaak een enorm verschil maken.

Sander van Waveren in 2010. Foto: CDA

Kleine dingen die het doen

De verleiding is groot om in de politiek achter mooie, nieuwe projecten aan te lopen. Liefst met een hip klinkende Engelse naam. Let op mijn woorden, ergens de komende jaren krijgen we een Urban Sustainable Impact Pilot. Geen idee wat het is, maar de gemeentelijke subsidiekas gaat bij voorbaat al open.

Het zou een goede zaak zijn als de raad en het college meer aandacht zouden hebben voor de uitwerking van al die grote plannen en visies. Want als de uitwerking niet overeenkomt met de plannen verliest de gemeente geloofwaardigheid.

Het openbaar bestuur, de overheid, kan alleen maar functioneren als het geloofwaardig is wat er gebeurt. Als we roepen dat Utrecht de stad van ‘gezond stedelijk leven’ is, zou het halszaak moeten zijn om te voorkomen dat kinderen op wachtlijsten voor sport staan! Als je fietsstad nummer één wil zijn, waarom duurt het dan twee jaar om een paar extra fietsklemmen in de binnenstad te plaatsen? Als we een stad van cultuur willen zijn, kan het toch niet gebeuren dat de Pieterskerkconcerten hun subsidie van €8.000 niet kunnen krijgen, terwijl de grote cultuurorganisaties miljoenen meekrijgen voordat er iets gepresteerd is?

Als we energieneutraal willen worden moeten we bewoners uitleggen hoe de rekening betaald wordt, in plaats van wijzen naar het Klimaatakkoord en roepen dat het belangrijk is. Als je vindt dat er een woningbouwcrisis is, is het niet uit te leggen dat er in polder Rijnenburg geen bouwplannen worden gemaakt. En als je vindt dat er een Klimaatcrisis is, is het niet uit te leggen dat er nog geen windmolens in die polder staan.

Mijn punt is: als je een groot verhaal vertelt, moeten mensen in de praktijk zien dat je het meent. Daar schiet de gemeente Utrecht helaas nog vaak tekort. En dat komt het vertrouwen in de overheid als geheel niet ten goede. En als nieuwsgierig raadslid moet je daar doorheen prikken, daarop ingrijpen. Dat vraagt durf en dat wens ik het college en de raad ook graag toe. Durf een mening te hebben en durf bij te sturen. Laat je niet intimideren door stapels papier, beleidsambtenaren of wethouders. Anders blijft de hoeveelheid beleid zonder effect maar uitdijen.

Tijdens mijn afscheid heb ik alle collega’s in de raad en de wethouders een tegeltje cadeau gedaan, waarop een quote van het legendarische duo Saskia en Serge staat: “’t Zijn de kleine dingen die het doen.” Ik hoop dat ze daar in het stadhuis nog eens aan denken als de volgende stapel grote plannen aan de orde komt.

Het college bracht deze maand het nieuwe verkeersplan in de inspraak. Ik hoop dat de raad het direct terugstuurt en het college pas terug laat komen als de bestaande projecten (Straatweg, Kanaalstraat, Socrateslaan, Kaatstraat/Oudenoord) een keer uitgevoerd zijn. Want hoe geloofwaardig is een nieuw verkeersplan als je het vorige al niet uitgevoerd krijgt? En dat geldt voor veel meer plannen.

Ik was graag dat debat met het college en de rest van de raad aangegaan, maar helaas ontbreekt de tijd om het te doen. Om het goed te doen. Om al die Utrechtse belastingbetalers recht te doen. En dan is het tijd om het stokje over te dragen. 

Ik blijf Utrechter, blijf in de stad wonen en blijf betrokken. Niet meer in de raad, maar vast weer op andere manieren. Tot ziens!