Kees van Oosten - Op 3 november 2021 deed de Raad van State uitspraak: de burgemeester had niet aannemelijk gemaakt dat er in het koffiehuis Transwijk om veel geld bingo was gespeeld. Hoewel bingo spelen strikt genomen niet is toegestaan bij de horeca, oordeelde de RvS dat het intrekken van de horecavergunning een veel te zware straf is. Daarbij overwoog de RvS dat het gevolg van die straf is dat de eigenaar 5 jaar lang geen nieuwe vergunning krijgt.

Het gevolg van de uitspraak was dat burgemeester Dijksma een nieuw besluit op bezwaar moest nemen. Daar staan 6 weken voor. Dat nieuwe besluit op bezwaar is er nog steeds niet. We zijn inmiddels ruim 4 maanden verder. Herinneringen en ingebrekestelling helpen niet. Dijksma heeft zelfs niet de elementaire beleefdheid om de ontvangst daarvan te (laten) bevestigen.

Op 1 januari stelde ik beroep in bij de RvS wegens niet tijdig nemen van het besluit. De RvS deed navraag bij de burgemeester. Of ze vóór 4 februari wilde laten weten wat de stand van zaken was. Daar reageerde Dijksma niet op. Bij navraag vanmorgen (14 maart) blijkt dat ze daar nog steeds niet op heeft gereageerd.

Redelijk zou zijn geweest als Dijksma meteen na de uitspraak van 3 november 2021 had besloten het besluit tot intrekken van de vergunning ongedaan te maken en excuus aan te bieden aan de zwaar gedupeerde eigenaar, die als gevolg van de intrekking sinds 4 juni 2019 geen inkomsten meer heeft uit zijn koffiehuis. Immers, als je niet hebt aangetoond dat er veel geld omging bij de bingo, hoe wil je dan 2½ jaar later alsnog aantonen dat dat wél het geval was?

Het geld dat tijdens de controle van 25 mei 2019 bij de organisator van de bingo aangetroffen werd, was zo weinig (ca. 200 euro) dat de inspecteur besloot het niet te tellen. Uit de boekhouding viel op te maken dat de omzet tijdens de bingo niets voorstelde. En dus besloot Handhaving de boekhouding buiten het dossier te houden dat naar de rechtbank werd gestuurd. Stukken die de eigenaar zouden kunnen vrijpleiten, kun je maar beter onder de pet houden, zal Handhaving gedacht hebben.

Kortom, als Dijksma zich ook maar een beetje in de zaak had verdiept, had ze meteen na de uitspraak van 3 november 2021 korte metten moeten maken met het onterechte intrekkingsbesluit van 4 juni 2019. Maar ook als ze gevonden zou hebben dat het intrekkingsbesluit terecht was genomen, had ze binnen de termijn die daarvoor staat (6 weken) een besluit moeten nemen en kan ze het niet maken om na ruim 4 maanden nog steeds niets te beslissen.

Wat verklaart het feit dat Dijksma tot op heden niets beslist heeft, terwijl we al ruim 4 maanden verder zijn en ze kan bedenken dat de eigenaar zwaar gedupeerd is en zich erg ongelukkig moet voelen? Er zijn twee mogelijke verklaringen. Of Dijksma heeft een hart van steen en het interesseert haar totaal niet dat de eigenaar door Handhaving kapot is gemaakt. Of ze wordt door de haar omringende ambtenaren zorgvuldig onwetend gehouden.

Dat Dijksma van niets weet doordat haar medewerkers haar niet informeren, is een reële mogelijkheid. De klacht die ik bij de burgemeester over de hele gang van zaken indiende, werd afgedaan door het hoofd Juridische Zaken. Daar kwam Dijksma dus ook niet aan te pas. En, zoals gezegd, de mailtjes die ik Dijksma heb gestuurd, bleven onbeantwoord. Zelfs geen bericht van ontvangst.

Overigens, zou Dijksma wél van de zaak op de hoogte zijn, dan zou ze na 4 maanden toch hebben moeten besluiten: als het Handhaving na 4 maanden nog steeds niet lukt om alsnog aan te tonen dat er wél veel geld omging bij dat bingo spelen, dan valt dat bewijs kennelijk niet te leveren en moet Handhaving erkennen dat het intrekkingsbesluit ten onrechte is genomen. Kortom, Dijksma weet als verantwoordelijke portefeuillehouder kennelijk niets van de hele zaak. Leest geen kranten, leest de vragen niet die haar door de raad zijn gesteld en leest zelfs haar mail niet.

De vraag is natuurlijk wat het uitmaakt: een burgemeester die het niets kan schelen wat Handhaving doet en of burgers daardoor kapot worden gemaakt of een burgemeester die zich door haar ambtenaren zo laat inpakken dat ze niets te weten komt en beslissingen waarvoor zij verantwoordelijk is buiten haar om worden genomen. Immers, als je als burgemeester de zaken zo regelt dat je niet wordt geïnformeerd, zodat je niets zelf hoeft te beslissen, komt dat ook neer op onverschilligheid.