Kees van Oosten - Op vragen uit de raad over de absurde maatregel die begin 2020 aan grillroom Rue d'Amsterdam werd opgelegd, was het antwoord van Dijksma dat ze daar niets over kon zeggen omdat het "onder de rechter" was. De gebruikelijke smoes van een bestuurder om niet te hoeven antwoorden als er geen redelijke antwoorden zijn. 

De broer van de eigenaar kreeg (in een winkel die niets met het horecabedrijf te maken heeft) over 2016 een naheffing en boete omdat hij te weinig omzet had opgegeven. De maatregel werd begin 2020 opgelegd (vier jaar later dus) en hield in dat hij niet in de grillroom van zijn broer mocht komen, ook niet als klant. De maatregel gold voor onbepaalde tijd. Levenslang dus.

Maatregelen (sancties) zijn in het bestuursrecht niet bedoeld om te straffen en te vergelden. Daar is het strafrecht voor. De vraag is echter of het betredingsverbod anders kan worden begrepen dan als straf/vergelding. Immers, als maatregel stelt het niets voor, want niets weerhoudt de broers ervan om over de boekhouding van de grillroom te praten. De broer die niet in de zaak mag komen, woont erboven. De eigenaar kan, als hij dat zou willen, de hele boekhouding naar boven brengen om die aan zijn broer te laten zien, zodat die zich er mee zou kunnen bemoeien. 

Omdat de maatregel als maatregel totaal zinloos is, is de maatregel dus niets anders dan een manier om de broer nog eens een extra douw te geven, nadat hij al van de belastingdienst een boete had gekregen.

Dat Dijksma niet weet hoe ze die rare maatregel recht moet praten, ligt voor de hand. Die valt immers niet recht te praten, omdat die bespottelijk is. En wat doe je als je met je mond vol tanden staat? Precies, dan zeg je: "Ik mag niks zeggen, want het is onder de rechter."

Nergens in de wet staat dat de burgemeester niks mag zeggen zolang een zaak onder de rechter is en geen jurist zal kunnen uitleggen waarom Dijksma niks mag zeggen. Juridisch gezien, is het namelijk lariekoek. De burgemeester heeft, zo oordeelt een rechter, een grote mate van beoordelingsvrijheid. Daar mag de rechter zich niet mee bemoeien, want dan zou hij op de stoel van de burgemeester gaan zitten en dat mag hij niet. 

M.a.w. of de burgemeester terecht oordeelt dat de aanwezigheid van de broer (ook als klant) in de horecazaak van zijn broer het risico met zich meebrengt dat door de horecazaak te weinig belasting zal worden betaald, daarover mag de rechter geen oordeel hebben. En of het te weinig betalen van belasting iets met openbare orde te maken heeft, daar mag hij zich ook niet mee bemoeien, want hoe 'openbare orde' en 'veiligheid' moet worden uitgelegd, dat mag de burgemeester zelf uitmaken.

Het antwoord "ik mag niks zeggen, want het is onder de rechter" betekent dus eigenlijk dat de burgemeester aan niemand verantwoording schuldig is. Niet aan de bestuursrechter en ook niet aan raadsleden die zich met zo'n kul-antwoord het bos in laten sturen. 

Ik schrijf dat de burgemeester op zo'n manier aan niemand verantwoording schuldig is, maar de werkelijkheid is iets gecompliceerder. De werkelijkheid is dat de burgemeester het hele dossier niet kent en het een stel ambtenaren van Handhaving en Veiligheid is die de dienst uitmaakt. Die willen niet dat de gemeenteraad zich ermee bemoeit en de gemeenteraad laat het daarbij zitten. Zo gaat dat in een democratie.