Jim Terlingen - Ik kreeg een poosje geleden een mailtje van iemand naar aanleiding van mijn eerdere verhalen, vorig jaar, over het runeteken op de grafsteen van verzetsman Wolter Heukels:

Als je toch op begraafplaatsen rondloopt: misschien kun je eens een onderzoekje doen naar de grafsteen op Soestbergen van ene Janse of Jansen. De inmiddels overleden tante van mijn partner vertelde dat hierop runetekens hadden gezeten, die eraf gesloopt zijn. Hij was volgens haar een ‘foute Nederlander’ die om het leven kwam tijdens WO2. Ik weet er verder niks van, maar het zou interessant zijn om erover te lezen.

En ze legde uit waar de steen te vinden was.

Ik was vorige week in de buurt van Soestbergen en ben gaan kijken. Het was eventjes zoeken, maar ik vond hem. Gauw een fotootje gemaakt (zie boven) en naar huis, want nieuwsgierigheid kreeg vat op me.

Met die paar letters en de overlijdensdatum op de steen, plus haar tip met betrekking tot de naam was het vrij gemakkelijk om de naam van de man te vinden die daar begraven ligt. En er zit een bijzonder Utrechts verhaal achter.

Eerst maar eens de naam: Jacob Janse.

Hij is geboren in 1897 in Amsterdam en monteur van beroep. In 1934, één jaar na de oprichting, wordt Janse lid van de NSB (de Nationaal-Socialistische Beweging). Hij is een overtuigde nationaal-socialist. 

Uit NSB-weekblad Volk en Vaderland

Meteen na het uitbreken van de oorlog meldt hij zich bij de Weerbaarheidsafdeling (WA), de geüniformeerde ordedienst en knokploeg van de NSB. Janse wordt wachtmeester in het hoofdkwartier op de Catharijnesingel 20 in Utrecht, waar hij gaat wonen met zijn vrouw en drie jonge kinderen. 

Pet van de W.A. Foto: veilingsite

In de door hen zo geliefde zwarte uniformen lokken WA’ers in de eerste oorlogsjaren graag gevechten uit met tegenstanders, zoals leden van de Nederlandsche Unie en joden (zie ook: dit artikel op Nieuws030). Een incident met grote gevolgen vindt in februari 1941 plaats in Amsterdam. Op het Waterlooplein breekt een massale vechtpartij uit als WA’ers paraderen door de jodenbuurt. Een van hen, Hendrik Koot, wordt daarbij gedood. Voor de Duitsers is dit het moment om voor het eerst een grote razzia op joden uit te voeren. Als reactie daarop volgt de Februaristaking, een spontaan protest in de hoofdstad en in andere steden, waaronder Utrecht.

Terug naar Utrecht en naar Jacob Janse. Op vrijdagavond 6 juni 1941 marcheert hij met een groep WA’ers onder leiding van ‘banleider’ Dengler van de Groeneweg terug naar de de binnenstad. Op de Groeneweg hebben ze geprobeerd zieltjes te winnen. ‘Tijdens de marsch was er een groote belangstelling, vooral van de zijde der jeugd’, aldus de gecensureerde berichtgeving in de krant. 

Marcherende WA'ers op het Vredenburg, 1942. Foto: fotodienst Schipper, collectie Utrechts Archief

Als ze door de Kanaalstraat marcheren, bemerken de WA’ers een vijandige sfeer. Er wordt door de mensen aan de kant flink gescholden. ‘Landverraders!’, klinkt het. Ineens komt er dan een man uit het publiek naar voren met een mes in de hand. Hij steekt een van de WA’ers en rent daarna meteen weg. De WA’ers weten met hulp van de aanwezige politie de orde te herstellen, meldt de krant twee dagen later. En ook: “De dader kon niet worden gevonden.”

Bewusteloos

De 45-jarige Jacob Janse heeft een diepe snee in zijn hals gekregen. Hij verliest veel bloed en raakt bewusteloos. Hij wordt met spoed opgenomen in het Stads- en Academisch Ziekenhuis aan de Catharijnesingel. Na acht dagen is hij voldoende hersteld en mag hij weer naar huis, verderop in de straat. Toch volgt er nog een operatie, die hij op 5 september in het Diaconessenhuis ondergaat. Daar gaat het mis. Hij sterft op de operatietafel, bijna drie maanden na de messteek. 

En daarom staat er ‘5 september 1941’ op de steen (op veel plekken komt '6 september' voor, zoals in Ad van Liempts ‘Aan de Maliebaan’, maar dat is dus niet juist). Op de steen stond verder natuurlijk zijn geboortedatum, 9 augustus 1897, en zijn naam. En, weten wij nu dankzij de tip, ook allerlei runetekens. Deze waren nogal populair onder nationaal-socialisten. Zie maar eens z'n overlijdensadvertentie. De term 'herfstmaand' is ook zo'n NSB-dingetje.

Rouwadvertentie in de NSB-krant 'Het nationale dagblad'

Begrafenis

Op dinsdag 9 september 1941 is de begrafenis op Soestbergen, toen nog aangeduid als de Eerste Algemene Begraafplaats in Utrecht. Voorafgaand wordt de kist met WA-man Jacob Janse op een baar met paarden door de stad gereden: vanaf de Catharijnesingel via Vredenburg, Viestraat, Neude, Voorstraat, Witte Vrouwensingel, Biltstraat, Oorsprongpark, Maliebaan, Maliesingel, Tolsteegsingel en Ledig Erf naar de Gansstraat.

De begrafenisstoet op de Neude. Foto: still uit een NSB-propagandafilm.

De stoet kwam later bij de Maliebaan voorbij het NSB-hoofdkwartier. Foto: still uit een NSB-propagandafilm.

Er is veel volk op de been. De kist wordt tijdens de stoet vergezeld door allerlei hoge NSB’ers, maar de leider zelf - Anton Mussert - wacht op de begraafplaats. Mussert brengt daar, met familieleden achter zich, de laatste groet.

Mussert brengt Janse de laatste groet. Foto: still uit een NSB-propagandafilm.

Hoge vertegenwoordigers van de NSB (Mussert), WA (Zondervan) en NSDAP (Nieschulz) aan het graf van Janse.

De WA maakt van Janse een martelaar en houdt een jaar later (1942) en ook twee jaar later (1943) grote marsen door de stad om hem te herdenken.

Het verslag van deze tweede herdenking in de NSB-krant ‘Het nationale dagblad’ staat pal naast een net gepleegde moord op een andere fouterik waar de laatste tijd veel aandacht voor is in Utrecht, die van Truus van Lier op politiechef Kerlen.

NSB-krant 'Het Nationaal Dagblad, 6 september 1943.

Jim Terlingen is in zijn vrije tijd behalve journalist-columnist ook historisch onderzoeker met betrekking tot de Tweede Wereldoorlog in Utrecht. Zie: www.jimterlingen.nl 

Reageren? terlingenschrijft@kpnmail.nl