Jim Terlingen - Onlangs schreven zowel Vrij Nederland als het AD/UN over het verschil tussen de woorden 'Utrechter' en 'Utrechtenaar'. Heel interessant, vind ik. 

Even een uitleg voor wie het verschil in betekenis niet kent. Beide woorden betekenen feitelijk 'een inwoner van Utrecht', maar een van beiden - 'Utrechtenaar' - heeft vanuit het verleden een andere bijbetekenis.

In de geesten van buitenstaanders werden in het jaar 1730 de inwoners van Utrecht allemaal viespeuken, toen bleek dat in onze stad mannen 'achter de Dom' seks hadden met andere mannen. Na de sodomieprocessen die in dat jaar in onze stad werden gevoerd, werden uiteindelijk 18 mannen ter dood gebracht op basis van deze beschuldiging.

Een Utrechtenaar was in de beeldvorming een 'sodomiet' (tegenwoordig zeggen we 'homoseksueel'). Deze bijbetekenis leidde in onze tijd nog tot een grappige stelling van een promovendus: 'Het aantal Utrechtenaren in Amsterdam is beduidend hoger dan dat in de stad Utrecht'.

Oproep
De aanleiding voor de recente opleving in de media van de Utrechter-Utrechtenaar-kwestie is het jongste nummer van het Utrechtse tijdschrift De Dakhaas. Daarin wordt gepleit voor het opheffen van het onderscheid tussen de twee begrippen. Elja Looijestijn, hoofdredacteur van De Dakhaas, zegt het in een opiniestuk in het AD/UN zo: "Laten we het onderscheid tussen Utrechters en Utrechtenaren opheffen en de toekomst ingaan als een tolerante stad waarin iedereen zichzelf kan zijn."

Een mooie oproep. Ik wil er niets aan afdoen, maar het gaat wel gepaard met iets dat 'een broodje aap' is. Vandaar de titel van deze column.

Jaren dertig
In Vrij Nederland schreef Lisa Bouyeure op 6 december dat in de jaren dertig van de vorige eeuw de hoofdredacteur van het Utrechts Nieuwsblad, Gerrit Jan van Heuven Goedhart, zich ergerde aan de dubbele betekenis van het woord Utrechtenaar. Hij zou zijn redacteuren opgedragen hebben om voortaan het tot dan toe weinig voorkomende 'Utrechter' te gebruiken. In het eerder genoemde opiniestuk in het AD/UN schrijft Elja Looijestijn hetzelfde, zonder trouwens de naam van de hoofdredacteur te noemen.

De bron voor deze beweringen blijkt een ingezonden brief te zijn uit 1985 aan het NRC Handelsblad van de Utrechtse schrijver en oud-journalist Bernard Martens van Vliet (1938-2011). Waar Martens van Vliet, die ook het boekje De Vollekstaol van Uterech schreef, zijn informatie vandaan heeft, legde hij in 1999 uit in het Utrechts Nieuwsblad: "UN-redacteur E. Verthoren vertelde mij in 1965 dat de nieuw aangetreden hoofdredacteur Van Heuven Goedhart in 1933 de redacteuren opdroeg het woord 'Utrechtenaar' te vervangen. En wel door het verzonnen, preutse en kinderachtige woord 'Utrechter'."

Gerrit Jan van Heuven Goedhart in 1944. Foto Nationaal Archief (publiek domein)

Feiten
Met alle respect voor Martens van Vliet en iedereen die dit verhaal verder voor waar heeft aangenomen, maar dat Van Heuven Goedhart (1901-1956) in 1933 zo'n besluit genomen heeft wordt niet gestaafd door de feiten. Dit baseer ik op een onderzoekje van mij in het archief van het Utrechts Nieuwsblad (gewoon te vinden via de site van Het Utrechts Archief). Ik heb gekeken hoe vaak bepaalde woorden in de jaargangen voorkwamen. 

Wat blijkt: in de krant worden in alle jaren tussen 1933 en 1946 de termen 'Utrechtenaar' en 'Utrechtenaren' nog volop gebruikt, zelfs veel vaker dan 'Utrechter' en 'Utrechters'. In 1946 gebeurt dat om precies te zijn 93 keer, tegen 34 keer 'Utrechter' en 'Utrechters'. Zeg nou zelf, dit zou toch niet gebeuren als er een hoofdredactioneel besluit was?

In 1947 is er een omslagpunt te zien in het gebruik van de termen en in de jaren erna slaat de balans definitief de andere kant op. Als er een hoofdredactioneel besluit genomen is, dan zou dat dus in 1947 geweest moeten zijn. Maar toen zat Van Heuven Goedhart niet meer op deze post.

Meer feiten
Er zijn meer aanwijzingen dat pas ná de oorlog de Utrechtenaar-Utrecht-kwestie ging spelen binnen het Utrechts Nieuwsblad.

In 1966 laat Jan Reeskamp zich erover uit als hij door dezelfde krant wordt geinterviewd. Reeskamp is de schrijver van 'Zo is Utrecht'.

Interview uit 1-7-1966 in het UN met schrijver Reeskamp.

Ook een ander na-oorlogs artikel uit het UN maakt het waarschijnlijk dat pas rond 1948 de discussie werd gevoerd. Het was toen blijkbaar een actueel thema. Zie de laatste alinea.

Utrechts Nieuwsblad, 26-11-1948

Bewijs
Op grond van het bovenstaande lijkt me nu wel bewezen dat pas ná de oorlog het Utrechts Nieuwsblad het woord 'Utrechtenaar' in de ban deed.

En wie was er in 1947/1948 dan wel hoofdredacteur? De heer H. M. Koemans, blijkt. Dat is wellicht ook iemand met een verhaal (zie hieronder), maar om dat uit te zoeken voert echt te ver voor nu. ;-)

Artikel uit Trouw, 19-2-1946

Tot slot
Pas in 1950 voegt de Dikke van Dale aan het woord Utrechtenaar de betekenis toe dat het ook 'homoseksueel' betekent. 

Wat nog opmerkelijker is, is dat na de vervolging van de sodomieten buitenstaanders het woord Utrechtenaar in verband brachten met homoseksualiteit, maar de bewoners van de stad deden dat zelf eigenlijk nooit. En nu, bijna 300 jaar later, weten de meeste buitenstaanders niets meer van die dubbele betekenis, maar zijn het juist de inwoners van de stad zelf die er prat op gaan dat verschil te benadrukken.

Het is jammer dat ik het woord 'Utrechtenaar' qua klank echt niet mooi vind (te horkerig, die vier lettergrepen), anders zou ook ik pleiten voor eerherstel.


Met veel dank aan Ton van den Berg en Vincent Dirksen. Ton schreef in 1999 zelf over het onderwerp in het UN en gaf die me nuttige aanwijzingen. Vincent vond de twee na-oorlogse artikelen uit het UN.

 

Reageren? terlingenschrijft@kpnmail.nl
Zie ook: www.jimterlingen.nl