Raymond Taams - Aad sjokte moedeloos naar zijn voordeur, het was me niet gelukt hem op te beuren. “Och”, had ik geopperd, “zelf worstelde ik ook met het leven toen ik vijfendertig was, en moet je nu eens zien.” Dat ik hier dankzij het geld van mijn overleden ouders woonde, verzweeg ik daarbij.

Het plotseling wegvallen van Aad en Ina zou Lars wellicht nog kunnen redden, dacht ik bij mezelf. Hij zou zichzelf dan in ieder geval een periode kunnen ontwikkelen zonder de sociale dienst in zijn nek. Op televisie had ik ooit een Rotterdamse advocaat gezien die, na het faillissement van zijn praktijk, van de gemeente in een oranje hesje papier moest prikken op straat. Lars was een dergelijke vernedering tot nu toe bespaard gebleven, ik denk dat ze hem zelfs daar te zwak voor vonden. Of zou hij zich hulpeloos voordoen om zijn ouders gek te maken, in de hoop dat ze van ellende bezweken? In een maatschappij zonder perspectief is psychologische oorlogsvoering het enige overgebleven wapen.

Terwijl ik hierover nog wat stond te mijmeren, de handpalmen zacht duwend tegen het galerijhek, starend naar een helwit zeiljacht dat in de felle zon gestaag naderbij voer, stoof de BMW van Laurens het parkeerterrein op. Op zijn lichtblauwe overhemd zat een bloedvlek, zag ik toen hij uitstapte. “Laurens, heb je hulp nodig?”, riep ik. “Ja, een koude pils graag, even mijn kleren verschonen”, baste hij terug.

Gelukkig had ik tien halveliterblikken witbier gekocht. Twintig minuten later trokken we de eerste open. Mijn buurman stak een sigaret op en zuchtte: “Je gaat dit niet geloven: ik heb gevochten met mijn schoonvader op het kantoor van haar advocaat”. “Ha, en heb je die ouwe doodgemept?”, vroeg ik luchtig. Dit bleek niet het geval.

Aanleiding tot het handgemeen was Laurens’ opmerking over de vermoedelijke minnaar die zijn ex erop nahield. Bewijzen kon hij dat niet, zei hij, maar hij had geen zin om alle schuld van de breuk op zich te nemen en vervolgens financieel uitgekleed te worden. Na een paar rake klappen over en weer was de advocaat tussenbeide gekomen. Op de terugweg naar huis had zijn schoonmoeder een serie hysterische apps gestuurd, die ik geamuseerd begon te lezen. Om teksten als ‘die generatie van jullie is door en door verwend’ kon ik smakelijk lachen. Daar moest dat ouwe lijk over twintig jaar nog eens mee aankomen, als mijn generatie de ergste economische crisis sinds de Tweede Wereldoorlog had doorstaan. En dat allemaal om in 2020 een paar bejaarden te redden van de covid. Er was maar één echt verwende generatie, en dat waren de babyboomers.

We bestelden eten en nieuw bier, Laurens rookte de ene sigaret na de andere. “Godverdomme”, merkte ik op, “ik kwam naar de Scheendijk om rustig van mijn laatste jaar te genieten en de wereld vanaf mijn laptop ten onder te zien gaan, en nu zit ik hier met dat scheidingsleed van jou, het lijkt wel weer 2000, toen ik hier met ma zat.” Om toch nog wat van de apocalyptische sfeer te ervaren, ontstak ik de vier zwarte kaarsen.

Hoe nadrukkelijker de zon richting de horizon zakte, hoe vaster ons voornemen werd om twee escorts te bestellen. “Bij dat ene bureau sta ik waarschijnlijk op de zwarte lijst na het incident van laatst, maar ik heb nog een ander adres”, bromde Laurens, turend naar zijn telefoonscherm.

Ruim anderhalf uur later was het zo ver, voor de eerste keer in mijn leven zou ik betalen voor seks. Estelle heette ze, althans, zo stond het op de website. In de kast waar de wasmachine zich bevond, had Laurens een stuk waslijn gevonden dat hij om de nek van de andere dame wilde binden, om haar vervolgens als een hond over de galerij naar zijn eigen huis te brengen. Daar protesteerde ik tegen, ik had de huur een jaar vooruitbetaald en wenste geen problemen met de buren.

Eenmaal alleen met Estelle lukte het me, ondanks het aanrecht vol lege halveliterblikken, om een erectie te produceren. Een minuut of vijf ging ik in haar op en neer voordat ik klaarkwam. Al die tijd had ik het gevoel dat ze haar blik focuste op de deurklink, na afloop vroeg ik dit. “Yeah, I’m a professional, but did you mind?”, klonk het in Oostblok-engels. Het kon me werkelijk niet schelen, we trokken een biertje open en kwamen over politiek te spreken. “Nederlandse mannen zijn sukkels, ze begrijpen niet wat macht is”, zei ze toen we het over Poetin hadden. Die opmerking zette me aan het denken.

Aflevering 7