Raymond Taams - Het is er intimiderend druk op deze openingsdag. Bassige muziek dreunt uit grote speakers bij de ingang. Op geen plek in Nederland is de toekomstige tweedeling zo goed te zien. Vroeger zat in dit vier verdiepingen tellende winkelpand de Vroom & Dreesmann, een warenhuis voor de naoorlogse middenklasse.

Vandaag opent in de rechterhelft van het pand de Primark, de linkerhelft wordt sinds een paar maanden bezet door het Canadese Hudson's Bay. De poloshirts die ik er laatst paste, kostten zo'n tachtig euro per stuk. Hier, in de Primark, heb je al een fleurig bloesje voor negen euro.

Onderaan iedere roltrap is een bewaker geposteerd, stevig op de grond met de voeten wat uit elkaar, de handen gevouwen voor het kruis. Blik: militair. Waarschijnlijk is erover nagedacht, de meeste bezoekers gebruiken de roltrap, op deze manier wek je met slechts vier man personeel de indruk dat dit de zwaarst beveiligde winkel van Nederland is.

Een column gedijt bij veelzeggende details, maar in de Primark is alles zo eenvormig - rechttoe rechtaan-rekken volgestouwd met spotgoedkoop textiel, muren en plafonds van grauw beton - dat de firma zich eigenlijk nauwelijks leent voor het schrijven van literatuur erover. Ook daar moet op het Ierse hoofdkantoor over nagedacht zijn. Zoals de baas van Action eens over zijn eigen winkelformule zei: ‘je wil niet weten wat het gekost heeft om het er zo goedkoop te laten uitzien’.

Rest mij niets anders te zeggen dan dat ik er door mijn bezoek aan de nieuwe Utrechtse vestiging van Primark, op woensdag 8 mei 2019 tussen 15:21 uur en 15:34 uur, definitief van overtuigd ben geraakt dat het zeer, zeer slecht zal aflopen met ons mooie Avondland. We kunnen er daarom beter nog maar even van genieten. Want zeg nu zelf: negen euro voor zo'n vrolijk zomers bloesje, dat kon ik toch niet laten hangen?

Foto: Ton van den Berg