Raymond Taams - De laatste weken ervaar ik een ouderwetse angst voor de toekomst. Op je eenenveertigste voelt dat prettig, alsof je verzadigde, zelfgenoegzame hersencellen één voor één worden vervangen. In de jaren vlak voor mijn veertigste leefde ik praktisch zonder toekomstangst, ik weet nog steeds niet hoe ik dat heb gedaan.

Reden voor de hernieuwde vrees is uiteraard de atoomoorlog waarin twee beginnend dementerende heren de wereld dreigen mee te sleuren. Je kunt alleen maar hopen dat de voorzichtige Alzheimer van Biden het vasculaire verval van Poetin enigszins in toom houdt. Dat Joe op Vladimirs slechtste dag een helder moment heeft, en vice versa.

Tot het daadwerkelijk misgaat, geniet ik van mijn herwonnen jeugd. Het voelt alsof ik opnieuw vierentwintig ben, en in het Tuindorp West Complex vlakbij Overvecht woon. ‘Zelfmoordflats’, werden deze studentenhuizen genoemd, enerzijds omdat ze er grauw en treurig uitzagen, anderzijds omdat er regelmatig iemand vanaf sprong.

Ik arriveerde op een ongelukkig moment, mijn vader was net overleden. Paniekaanvallen zijn een normaal verschijnsel na de dood van een ouder, alleen ik legde dit verband niet. Toen ik in mijn smalle kamer op zestien hoog voor de eerste keer een aanval kreeg, dacht ik dat ik definitief gek werd. Waarschijnlijk was ik de volgende die hier naar beneden sprong. 

Een duister, angstig voorjaar volgde. Als bij het eerste ochtendlicht de vogels floten, drong een nieuwe dag vol mentale sidderingen onder felle zon zich aan mij op. Tegen de zomer wist ik niet meer waar ik het zoeken moest. Meestal fietste ik naar de Uithof, waar ik als een schim ronddoolde tussen leeftijdsgenoten.

Destijds was mijn geest te klein voor de mij omringende wereld. Nu is hij dit opnieuw, ondanks bijna twintig jaar aan herinneringen die erbij kwamen. Ironisch hoe een eventueel nabij einde van de mensheid voor nieuw perspectief zorgt.

(Naschrift redactie Nieuws030: Praten over zelfmoord? Bel gratis: 0800-0113)