Raymond Taams - Ik schrijf dit op een hete namiddag, en hoewel ik mij kiplekker voel, heb ik sinds vanmorgen ‘Groovy kind of love’ van Phil Collins in mijn hoofd, een bombastisch georkestreerd zwijmelnummer met nadrukkelijk aanzwellende violen.

Waar het lied mijn brein insloop, weet ik niet. Misschien schalde het door de supermarkt terwijl ik boodschappen deed.. of nee, laat ik eerlijk zijn: Phil Collins schoot erin toen ik, liggend aan de Maarsseveense Plassen, onwillekeurig een seksscène bij elkaar fantaseerde.

Omdat ik thuis vergat een zwembroek in mijn tas te stoppen, ging ik gekleed in een zwarte boxershort te water. Na de duik legde ik mezelf te drogen op een verlaten grasveld, en luisterde tevreden naar het geruis van de dichtbegroeide bomen eromheen. Plukkend aan de naden van het doorweekte zwarte stuk textiel om mijn middel, de enige kleding die ik droeg, dacht ik aan Anouk, een levenslustige meid waarmee ik vroeger op school zat.

Waarschijnlijk omdat ik Anouk laatst op dit veldje tegenkwam, produceerde mijn onderbewuste plotseling obscene beelden van haar. Ze dook op uit de struiken, hijgde in mijn oor dat ze hitsig werd van mannen in kletsnatte boxershorts op verlaten plekken, trok me de bosjes in en verrichtte daar allerlei handelingen. 'We got a groovy kind of love', begeleidde een slepende mannenstem de dagdroom: Phil Collins.

Het is een bewuste keuze deze beschouwing met een persoonlijke noot te beginnen. Opiniemakers hebben geen onfeilbare geest, wil ik ermee zeggen, er schiet de hele dag van alles in en uit, net als bij gewone mensen. Wel hebben de betere in het vak, waaronder ik mezelf reken, een onfeilbare neus voor de tijdgeest. Die tijdgeest stinkt tegenwoordig overigens aan alle kanten, het is niet ingewikkeld er enigszins een antenne voor te ontwikkelen.

Waar je jezelf mee onderscheidt, is het veelzeggende detail. Terug in de binnenstad, na mijn duik in de plas, stuitte ik op zo'n detail. Het merkwaardige aan dit geval was dat je het aan de ene kant niet over het hoofd kon zien, terwijl het anderzijds verblindend in het oog sprong. Of waren we juist verblind toen we besloten straatintimidatie in Utrecht aan te pakken met posters waarop in koeienletters de woorden ‘Hoer’ en ‘Loser’ staan?

Bij de bushalte aan de Potterstraat zag ik zo'n affiche hangen, ik maakte er een foto van die ik, met stijgende verbazing, een aantal keer opnieuw bekeek. Immers, wie tegen etenstijd over de Potterstraat fietst of wandelt, weet dat de ratrace die het moderne leven is, nergens in Utrecht beter voelbaar wordt. Met aangespannen gezichtsspieren jagen economische objecten - vroeger ook wel ‘mensen’ of ‘burgers’ genoemd - over smalle fietspaden.

Het is een gevecht op leven en dood: welke jonge professional haalt zijn kind als eerste uit de crèche, en zit na het avondeten het snelst weer achter de laptop?

Iedereen wil iets voorstellen in dit aardse tranendal, daar gaat het mis. De economische eenheden die over de Potterstraat sjezen, mogen in geen geval een loser zijn. Om ze daaraan te herinneren, hangen er posters met vooroordelen over het loser-schap.

Want losers vallen meisjes lastig op straat, ze roepen ‘Hoer!’, schreeuwt de poster. De openbare ruimte, die de poster zegt veiliger te willen maken, wordt door hem juist grimmiger. Voor de duidelijkheid: het is geen probleem om een loser te zijn. Losers hebben overdag zeeën van tijd om te dagdromen aan de Maarsseveense Plassen, al dan niet met een nummer van Phil Collins in hun hoofd.

Mezelf vind ik trouwens geen loser. Ik schrijf hoogwaardige opiniërende artikelen op Nieuws030, en ook op Joop.nl staat allerlei prachtigs van mijn hand. Lees het, als u tenminste tijd heeft.